Afscheid van een Chippendaler – dàg blauw-oog!

Zo’n kleine elf jaar geleden kwam hij in mijn leven. De enige echte chippendaler! Nee, geen gebruinde spierbundel met smalle heupen, maar de lelijkste kitten die ik ooit van mijn leven gezien heb. Een mager scharminkel met oren die wel tien keer te groot voor zijn koppie waren. Zijn papieren waren veelbelovend: een officiële lilac Siamees, luisterend naar de naar Chippendale. Daar heb ik maar rap Chip van gemaakt, waar hij uiteindelijk ook heel tevreden naar luisterde. 

Mijn dochter vond dat hij op een kangoeroe leek, met zijn grote oren en rare dunne poten. De meeste mensen vonden hem een beetje eng, vooral als hij zijn mond open deed. Praten noemde ik dat en vol trots vertelden mijn kinderen op school dat hun moeder met een kat kon praten. Het leek inderdaad wel alsof Chip terugkletste wanneer ik tegen hem praatte. Nou ja, hij dacht zelfs dat ik het tegen hem had, terwijl ik gewoon aan de telefoon zat. Menigeen heeft mij in die tijd gevraagd of ik weer een baby’tje in huis had. Chip’s mauw had daar heel veel van weg.

Al snel waren Chip en ik onafscheidelijk. Hij groeide op en ontwikkelde zich tot een zeer ‘mannelijke’ kater. Nu weet iedereen die wel eens een Siamees heeft horen miauwen hoe hard dit kan klinken en Chip was hier geen uitzondering op. Chip ‘ijsbeerde’ graag door de kamer en alhoewel bijna iedereen hier zenuwachtig van werd, had het op mij altijd een kalmerende uitwerking; als hij zich druk maakte, hoefde ik het niet te doen 😉

Nu hebben Siamezen over het algemeen hele lange kromme nagels. Tel daar een gladde vloer bij op en je hebt een travestiet op naaldhakken in je kamer lopen. Geen enkele deur was veilig voor Chip. Of het nu om een keukenkastje of de voordeur ging, alle deuren maakte mijnheer open. ’s Ochtends stonden standaard alle kasten en lades open. Ik heb hem er wel eens van verdacht, expres de ton met honden-eten omgegooid te hebben, zodat de hele dierenfamilie zich een slag in de rondte kon eten. 

De vakantietijd brak weer aan en ik werd het eens met de buren. Zij zouden de katten verzorgen. Nou, dat heb ik geweten. Toen ik na 14 dagen vakantie thuis kwam, droop de kattenpies van alle meubelen en muren af. De televisie, de stereo en videorecorder waren onherstelbaar beschadigd. Chip was de schuldige! Uit protest heeft hij lopen ‘sproeien’ waar hij maar bij kon. Na alles schoongemaakt te hebben ontdekte ik een dag later dat hij in de gootsteen zat te plassen. Dit gedrag kon ik natuurlijk niet accepteren. Met drie kinderen in huis staat hygiëne heel hoog in het vaandel en er moest een oplossing komen.

Volgens de dierenarts was er eigenlijk maar één oplossing. Chip moest minstens 14 dagen opgesloten worden in een kooi, waar net aan een kattenbak in zou passen, zodat hij weer zou leren dat hij het alleen op de bak mocht doen. In plaats daarvan heb ik hem ruim een week alleen maar gedragen in huis. Het heeft geholpen want na die week heeft hij het nooit meer gedaan! Chip mocht dus blijven. Wel werd dus pijnlijk duidelijk dat de katten alleen laten in de vakantie onmogelijk was. Ze zouden dus voortaan naar het kattenpension gaan. 

Zo gezegd, zo gedaan: de ochtend van vertrek alle katten (inmiddels drie) naar het pension gebracht en weer op vakantie. De honden waren gewoon mee, dus voor het eerst kwam ik thuis in een schoon huis; heel prettig is dat. Minder leuk was de post: een rekening van de dierenarts! Ik begreep er helemaal niets van: behandeling Chip, stond erop. Een telefoontje met het kattenpension maakte veel duidelijk. Chip was ziek en niet zo zuinig ook. Ondanks zijn inentingen had hij de niesziekte gekregen, wat voor veel katten dodelijk is!

Toen ik de dierenarts belde kreeg ik de schrik van mijn leven. Of ik zo snel mogelijk wilde komen, zodat ze Chip konden laten inslapen. Ik heb de koffers onuitgepakt gelaten en ben er meteen naar toe gegaan. Wat zag mijn schat er vreselijk uit!! Het snot zat werkelijk overal, en hij kon niet meer uit zijn ogen kijken. Zijn keel was bijna helemaal verdroogd, maar ondanks dat alles, reageerde hij tot grote verbazing van de dierenarts op mijn stem. Er werd besloten nog even te wachten met de fatale injectie en ik werd verzocht tijdens het volgende spreekuur ‘op bezoek te komen’ bij mijn kat. 

Uiteindelijk heeft Chip het gered! Hij heeft ruim een week aan het infuus gelegen, daarna nog om de dag om het uitdrogen tegen te gaan en ik moest hem dwangvoeren. Dit houdt in dat je bijna vloeibaar eten met een spuitje achter in de keel spuit, in de hoop dat het beest er iets van doorslikt. Alles bij elkaar heeft het bijna een maand geduurd, maar toen ging hij weer zelf eten. Chip en ik waren al onafscheidelijk, maar deze ervaring maakte het nog eens een keertje erger. Hij was duidelijk dankbaar dat er nog een paar levens over waren voor hem. 

Het gevolg was dus wel dat Chip behalve niet meer thuis, ook niet meer in een pension kon, tijdens de vakanties. Ten einde raad heb ik hem toen een keer meegenomen toen ik ging kamperen. Een tuigje op maat, de kattenbak onder het bed (jakkes), en de hele dag opletten. Het was geen succes. Chip vond het eigenlijk wel gezellig, maar in een caravan zitten van 3.10 m, met een Siamees die gewoon de hele nacht door blijft blèren, is niet echt mijn idee van vakantie vieren. Uiteindelijk was de oplossing eigenlijk vrij simpel: Chip ging gewoon uit logeren bij mijn broer. 

Als raszuivere Siamees had Chip nog meer eigenaardigheden. Toen hij als kitten bij mij kwam, had ik al een Duitse Herder. Hij was dus absoluut honden gewend. Maar nadat ik enige tijd geen herder meer gehad had, en er een overjarig model van 10 jaar in huis kwam, wist ik echt even niet hoe ik het had. Chip heeft 5 dagen en nachten krijsend voor de hondenmand heen en weer gelopen, waar de arme hond van narigheid maar in was gaan liggen. Er kwam geen eind aan, alsof Chip wel even hèèl duidelijk wilde maken WIE er in dat huis de baas was. Toen, na 5 dagen, duidelijk werd dat de hond beslist geen aanspraak op die positie maakte, gaf Chip zich gewonnen. Hij stond stil, keek nog een keer met zijn blauwe ogen naar mij, en kroop vervolgens bij de hond in de mand!!

Toen ik, na 20 jaar huwelijk, weggegaan ben, kreeg ik de honden niet mee, maar de Siamezen wel. Ze zijn twee keer met mij meeverhuisd. Helaas heeft het niet zo lang mogen duren, want inmiddels is Smokey al overleden. Chip was zijn vrouwtje kwijt en hij werd steeds verdrietiger. Zelf een kat erbij nemen was geen optie, daar mijn man al bloednerveus werd van 1 Siamees. Uiteindelijk heb ik dus een ander huis voor hem gezocht. Eentje waar nog een Siamees woont, in dezelfde kleuren als zijn overleden vriendinnetje. Alleen is het geen poesje, maar een kater: Siam. Ik heb hem er zelf naar toe gebracht en ik hoop dat Chip hier een fijne ‘ouwe-dag’ zal krijgen, alhoewel mijn hart het er nog erg moeilijk mee heeft.
 

Lieverd, je was mijn allerliefste kat, ik zal je nooit vergeten!

©Loes Raaphorst < 2005