Arendsteen

Arendsteen had veel namen, 
waaronder aëtites, aquileus, 
ethices, endes, eagites en praegnius. 
De steen zou in de nesten van arenden liggen, 
of in hun maag of nek zijn verborgen. 
Plinius beschrijft vier variëteiten 
en zegt dat ze gewoonlijk 
in paren werden gevonden, 
als mannelijke en vrouwelijke stenen. 
Arendstenen zouden nog weer een steen 
in zich dragen (de callimus), 
waardoor de steen bij beweging 
een rammelend geluid maakte. 
De stenen werden bewaard in huiden 
van geofferde dieren en gebruikt 
als beschermingsamuletten. 
Zwangere vrouwen droegen de ‘zwangere’ steen 
om hun hals of linkerarm 
om miskramen te voorkomen. 
Men denkt dat arendstenen 
ronde, witte kwartsen waren. 

Bron MBS ©Loes Raaphorst 12/2005