Brief aan een Zoon – mijn hart heeft een barst…

Lieve schat,

Veertien jaar geleden werd jij geboren, na een moeilijke en zware zwangerschap. Wat was ik blij met jou en wat voelde het fijn, moeder van zo’n stoere bink te zijn. Na roze maillotjes en kanten bloesjes lagen er nu mini-spijkerbroekjes, stoere bergschoentjes en bretels in de kast. Al snel liet jij merken dat je heel ondeugend en ondernemend was, maar ook heel erg aanhankelijk. Jouw vader kon niet goed omgaan met jouw buien en werd gek van het vele huilen, waar je echter niets aan kon doen. Toen je 3 jaar was, wist ik het ook niet meer, en ben met jou naar de dokter gegaan. Na heel veel gesprekken en doorverwijzingen kwamen we bij een orthopedagoog, die na een paar testjes, jou op een medisch kinderdagverblijf wilde plaatsen. Ik werd heel boos: je was niet gestoord of gek. Je was alleen maar druk… en niet alleen voor anderen, maar ook voor jezelf. Het was altijd een chaos in jouw hoofdje. Na een hele moeilijke tijd bleek dat jij ADHD had. 
Weet je nog dat je in je bed lag te huilen en niet meer wakker wilde worden? Je was toen denk ik negen jaar… Je werd door niemand begrepen, niet op school en zeker niet door jouw vader. Menige keer heb je onterecht klappen gehad, omdat hij zich niet kon beheersen. Problemen op school, ruzie met je vriendjes, pesten in de buurt, wat heb ik veel voor jou geprobeerd te regelen. Uiteindelijk liep je weg van school, en rende je regelrecht mijn armen in. Ik was de enige bij wie je je nog een beetje veilig voelde.
Toen heb ik alles op alles gezet, en nog geen zes weken later mocht je naar een andere school. Een school waar men wel begreep hoeveel energie je had en hoe ze daar mee om moesten gaan. Je was te jong voor het openbaar vervoer en zo halverwege het schooljaar kon er geen schoolbus meer geregeld worden, dus bracht ik je elke ochtend met de auto naar school en stond ik ’s middags je weer op te wachten. Langzaamaan ging het een beetje beter met jou. Je kreeg medicijnen, en in je allereerste opstel over de ‘fijnste dag van jouw leven’ schreef je niet over jouw verjaardag, maar over de eerste keer ritalin! Je kreeg eindelijk zelf ook de rust die je zo hard nodig hebt. 
Toen je 10 jaar was, heb ik je voor het eerst zien slapen. Zelfs als baby was je altijd wakker als ik op jouw kamertje kwam. Weet je nog? Al die nachten dat je wakker was, dat ik liedjes voor je heb gezongen? Ik…. die nog geen 2 noten goed kan zingen?? Toch werd je er rustig van, en alles was beter dan je vader wakker te maken he? 
Later ging het steeds beter, maar met je vader kon je nooit zo goed overweg. Toch heb je gekozen om bij hem te blijven wonen. Ik heb dat moeten accepteren, niet wetende dat ik je dus ook niet meer zou zien. Je bent 14 jaar, hebt een baantje en bent een beer van een gozer, en toch durf je niet in de trein te stappen, terwijl je een mobiel hebt, en dus altijd hulp bij de hand hebt. Het is een rechtstreekse trein, en ik kan je hier van het station halen. Ik mag van jouw vader niet eens daar in de straat komen, bovendien weet ik niet eens waar het is en door al het verdriet ben ik niet meer dezelfde chauffeur die ik altijd was: ik ben bang op de weg. 
Het is nu 7 maanden geleden dat ik je voor het laatst gezien heb…. een half uurtje ofzo op de diploma uitreiking van jouw zusje….. Daarna dus niet meer.
Je zegt dat je mij ook mist. Ik snap het niet zo goed, want dan zou je toch wel je best doen naar mij toe te komen. Zelfs het idee om een vriendje mee te nemen is niet aanlokkelijk genoeg om je moeder op te zoeken. 
Ik dacht dat ik er altijd voor je geweest was… in ieder geval tot je 12e…. totdat jouw vader het leven mij totaal onmogelijk maakte met zijn buien. Maar blijkbaar ben je behalve de klappen die je van hem hebt gekregen ook de kusjes en de knuffels die ik je altijd gaf vergeten. Het is blijkbaar niet anders. Ik hoop dat je net als je zussen een keertje in zult zien dat ik heel veel van jou houd en je vreselijk mis. Ik stop alleen met hopen, want ik word er heel erg verdrietig van. Kom maar niet met Kerstmis…. kom liever gewoon zomaar, en regelmatig, want als je alleen maar komt omdat het moet, heeft het voor mij geen waarde. De deur zal altijd open blijven staan voor jou, maar je zult wel zelf aan moeten bellen jongen. 

Mama 

©Loes Raaphorst < 2003

We zijn inmiddels 2 jaar verder, en gelukkig gaat het met ons allebei een stuk beter. We begrijpen elkaar; je belt me op, neemt me in vertrouwen, en je beseft dat ik er altijd voor je zal zijn. Je komt gelukkig weer iets vaker. Het is ook inderdaad een heel eind. We houden van elkaar en al zijn we nu niet vaak samen, we weten dat het goed zit en onze tijd komt nog wel!!!

©Loes Raaphorst 10/2005