Concentratiekamp – erfelijk?

Mijn vader had een concentratiekampsyndroom. Na vierenhalf jaar gevangenschap, werd hij uiteindelijk bevrijd door de Russen. Hij heeft altijd een zwak voor de Russen gehad en ook twee van zijn kinderen genoemd naar zijn bevrijders. Veel verteld over de oorlog heeft mijn vader nooit. Sterker nog, eigenlijk niets. Een paar feiten, dat wel. Met hoeveel man hij opgepakt was, vlak voordat ze als Engelandvaarders uit Scheveningen wilden vertrekken en dat maar drie mannen van hen het kamp overleefd hadden. Dat hij nog maar 40 kg woog, toen hij weer in zijn geboorteplaats terugkwam. Nee, het meeste wat ik weet over de oorlog 40-45, weet ik van school, van de geschiedenislessen. Wanneer ik een enkele keer mijn vader daar iets over vroeg, kreeg ik een ontwijkend antwoord en moest hij zijn neus snuiten. 

Op vakantie naar Duitsland gingen we niet. Ik kan mij een keer herinneren dat wij naar Oostenrijk gingen en dus een stuk door Duitsland heen moesten rijden: dat was geen succes. Mijn vader kon het niet velen door een auto met een Duits kenteken ingehaald te worden, en dat overkomt je daar natuurlijk regelmatig. Terwijl hij nooit op een middelbare school had gezeten, kon hij zich wel goed redden in de Duitse taal, maar ook dat sprak hij bij voorkeur zo min mogelijk. Als klein meisje heb ik erbij gestaan toen een Duitser mijn vader de weg vroeg. Met een onbewogen gezicht heeft hij die man toen compleet de verkeerde kant opgestuurd. Hij kon eenvoudig niet anders. Voor hem betekende een Duitser de waarheid vertellen, de gaskamer. Hij had het bij te veel van zijn maten gezien, want dan had je geen nut meer. 

Vooral in de tijd van de Duitse Krimi’s op televisie, ging het mij opvallen dat mijn vader zo vroeg naar bed ging. Hij kon het eenvoudig niet aanhoren. Mijn moeder was echter verzot op Derrick, dus dat werd een probleem. Steeds vaker werd ik ’s nachts wakker van een schreeuw, om vervolgens mijn vader te horen ijsberen op de gang. Hij had toen al last van zijn hart, terwijl hij niet dronk, alleen een pijp rookte en zich beslist niet snel druk maakte, dus van stress kon er eigenlijk geen sprake zijn. Althans, niet door het leven wat hij nu had. Hij was een binnenvetter, en waarschijnlijk heeft hij het kamp nooit uit zijn gedachten kunnen zetten. Het heeft hem uiteindelijk toch de das omgedaan. Toch scheen hij de oorlog nooit helemaal te kunnen ontlopen, want na zijn pensionering kwam hij in contact met de vereniging van ex-politieke gevangenen, en jahoor, hij werd als voorzitter gekozen. 

Ik denk dat mijn vader alles bij elkaar toch een gelukkig leven heeft gehad, maar ook dat die vierenhalf jaar concentratiekamp heel veel invloed op hem had. Hij kon het eenvoudig niet van hem afzetten; hij kon het niet uit zijn gedachten bannen, en het minste geringste kon hem weer in de ban van de oorlog brengen, met alle verschrikkingen. Ik heb het nooit helemaal begrepen, tot nu…
Mijn traumatische ervaringen zijn uiteraard niets vergeleken bij die van mijn vader. Maar ook ik kan soms alleen door een geur al weer van streek raken. Een caravan, een bepaald merk auto, kerstmis, een film, soms alleen een bepaald woord raken mij dieper dan ik uit kan leggen. Dan droom ik weer van de ruzies, de klappen en de scheldpartijen. Ik zou er zo graag nooit meer aan terug willen denken, maar het gaat vanzelf…

Reactie Lucette

©Loes Raaphorst 12/2005