Gevangen door Jezelf – zomaar een dag
Ik doe mijn ogen open. Ik besef even niet waarom. Is het nog veilig, of is het al ochtend? De plek naast mij is leeg, als ik de hond niet meetel. Ik krijg een lik over mijn gezicht, gatver, maar moet er toch even door glimlachen. Er is tenminste iemand blij dat ik er ben. Geluiden in het huis dwingen mij in beweging te komen. De hond wil uit, en de baas moet eruit. Inmiddels voel ik de band om mijn keel alweer. Nog een kop koffie en een hand vanachter de lamellen, maar terwijl ze dicht vallen als tralies voor mijn ogen, wordt mijn keel dichtgeknepen.
Even naar het toilet, daar hoef ik niet bij na te denken. Ik zie een boek, misschien kan ik een paar bladzijden lezen. Al snel dwarrelen de letters alweer door elkaar, en snuit ik mijn neus nog maar een keer. Snel de computer aan, even de post doorkijken en een e-mail versturen. Surfen doe ik allang niet meer. Afwassen komt later wel, stofzuigen is nog niet nodig, stel ik mijzelf gerust. Vanmiddag doe ik wel wat, eerst even mijn post kijken… oh nee, dat had ik al gedaan.
Mijn gedachten zijn als olievlekken in mijn hoofd, de geluiden van de wereld beginnen weer te komen en ik kan alleen nog maar verlangen naar rust. Rust van binnen in mijn hoofd, misschien is nog even slapen een beter idee. Weer doe ik mijn ogen open. De dag is al voor de helft voorbij. Schuldig spring ik op en ga als een bezetene te keer, opruimen, afwassen, douchen, aankleden en de hond weer uitlaten. Voor make-up gun ik mij geen tijd, dat komt later wel, er is toch niemand die het ziet op straat.
Nog 5 uur, denk ik bij mijzelf. De hond is blij, blij met mij, we spelen eventjes en ze is ondeugend. Samen gaan we stofzuigen, we maken er een spelletje van, niet erg pedagogisch maar wel leuk. Nog 4 uur, denk ik bij mijzelf. Ik kom een briefje tegen: Kaart Linda /Borrel Kees… Mijn hoofd weigert het antwoord te geven, ik ben even vergeten wat het briefje betekent. De telefoon rinkelt, maar ik kan niet in beweging komen. Ze bellen vast nog wel een keer terug. Mijn bril heb ik al 13 keer schoon gemaakt, en slikken gaat bijna niet meer.
Ik staar naar mijn beeldscherm en probeer mij te concentreren op het artikel wat ik al voor de vierde keer probeer te begrijpen, terwijl het niet eens in het Engels is. Er is niemand online om mee te praten, althans niemand waar ik mee wil praten. Ineens beginnen mijn gedachten te stromen en voor ik het weet heb ik een stukje voor mijn site geschreven.
Nog 3 uur, schiet er door mijn hoofd. Al vijf maanden zegt een stemmetje van binnen. Van binnen begint de discussie weer. De discussie met mijzelf, die ik al honderden keren heb gevoerd, maar waar ik maar niet uitkom. Het is een ruzie tussen mijn hart en mijn hersenen. Verstand durf ik het niet meer te noemen, want verstandig ben ik allang niet meer. De hand om mijn keel is weer terug. Hij knijpt de tranen in mijn ogen, en ik laat ze maar even gaan. Ergens gloeit er van binnen een steen. Hij ligt duidelijk boven mijn maag en wordt zo warm dat het pijn doet.
Ik moet naar buiten, ik ontkom er niet langer aan, want er moet toch gegeten worden. In de winkel sta ik besluiteloos en gedachteloos naar de rekken te kijken, terwijl ik toch echt een boodschappenbriefje heb gemaakt. Mijn hoofd laat mij weer in de steek en vanuit mijn ooghoek zie ik een moeder met haar zoon. Ze gaat tekeer tegen hem, omdat hij het karretje tegen haar hielen aan duwt. Ik kom weer in beweging en schiet snel een ander pad in. Zonder na te denken vul ik mijn karretje en weet niet hoe snel ik de winkel weer uit moet komen.
De hond is weer blij dat ik er ben, en de spullen opruimen doe ik later wel. Nog maar anderhalf uur, denk ik alweer, en ik besluit maar even een spelletje te gaan doen. Ik ben er heel slecht in, maar het doodt de tijd. Ik kijk nog even naar mijn post en ga de keuken in: eten voorbereiden, zodat ik bezig blijf. De klok gaat maar langzaam, maar het is bijna zover. Ik loop af en aan naar het raam om te kijken of de enige armen waar ik mij veilig in voel al zichtbaar zijn. Nog 1 keer controleer ik mijn gezicht, mijn make-up zit er inmiddels op, perfect, zoals ik dat zo goed kan.
De deur gaat open en ik wacht geduldig tot mijn hond uitgesprongen is, ze mag eerst, dat vind ik niet erg. Eindelijk is het mijn beurt en weet ik dat ik een paar uurtjes niet meer verdrietig zal zijn. Mijn verdriet loopt niet weg… morgen is er weer een dag ;-(
©Loes Raaphorst < 2005