Omgaan met Depressies – De Aap op mijn Rug

 

Uitvoering: paperback, 192 pagina’s 

ISBN: 9024547644 

Prijs: € 14,95   

Uitgegeven in: 2003

Uitgeverij: Luitingh ~ Sijthoff

Depressie is een volksziekte: een op de zes Nederlanders krijgt ermee te maken. Dit boek is bestemd voor mensen die aan depressie lijden, of het nu eenmalig of chronisch is. Maar het is ook handig voor hun vrienden, collega’s en familie.

De aap op mijn rug geeft een compleet en actueel overzicht van het verschijnsel en biedt tegelijkertijd een monter soort gereedschap hoe met stemmingsstoornissen om te gaan. Het beval praktische tips, feiten, herkenbare verhalen, eye-openers en adressen.

Marian Henderson (Den Haag, 1954) lijdt al sinds haar puberteit aan terugkerende depressies. Behalve haar persoonlijke ervaringen heeft ze bij het schrijven van De aap op mijn rug haar beroepskennis gebruikt: ze werkt al meer dan dertig jaar in de gezondheidszorg, waaronder de verslavingszorg en de psychiatrie. 

Inleiding: 
Zo’n vijfendertig jaar lijd ik aan depressies. In het begin hielden ze zich keurig aan een vast schema en openbaarden ze zich uitsluitend als winterdepressie. ’s Zomers had ik nergens last van, maar sinds een jaar of zeven kan ik ook in de zomermaanden maar moeilijk op eigen kracht uit de depressieve hoek blijven. Ik mag mijzelf dus met een gerust hart ervaringsdeskundige noemen. Natuurlijk heb ik heel wat therapieën ondergaan, psychiaters geconsulteerd, medicijnen geslikt en experimentele leefregels uitgeprobeerd om deze aap van mijn rug te krijgen. Maar hij zit er nog steeds. Soms als een vertrouwd gezinslid, waarmee ik heb leren omgaan, soms als een zware, zwarte gnoom, die beknellend en angstaanjagend is en waarmee ikzelf en mijn omgeving het bijna niet kunnen uithouden. Mijn man is na dertig jaar nog steeds bij me, waar ik heel blij om ben, maar ik had er alle begrip voor gehad als hij was weggegaan. Het kan soms heel moeilijk zijn om met een depressieveling te leven. Maar nog net iets moeilijker is het om er zelf een te zijn. 

Ik betrap mijzelf erop dat ik te pas en te onpas over mijn depressie praat. Er is altijd wel iemand aan wie ik wil meedelen op welke pil of welke dosering ik nu weer zit en dat het juist iets beter gaat of alweer beroerder. Ook praat ik vaak over de manieren waarop de depressies mijn leven gevormd en vervormd hebben. Want dat doen depressies. Soms vroeg ik me zelfs af of ik nog wel kon bestaan zonder de depressie, ze leek wel met me samengevallen als integraal onderdeel van mijn persoonlijkheid, en het eeuwige sleutelen eraan met een milligrammetje meer of minder werd bijna een levensdoel. 

Praten over de depressie heeft wel degelijk zin. Een leven vol depressies is op zichzelf al een verdrietige aangelegenheid en bijna aanleiding voor een volgende depressie. Ook die treurnis vraagt erom verwerkt te worden. Je moet nu eenmaal accepteren (waarom ik?) dat dit echt jouw aap is en dat-ie hoogstwaarschijnlijk nooit meer weggaat, tenzij de kennis van de genen met reuzensprongen vordert en er dan ook nog op korte termijn een toepasbare behandeling wordt gevonden. Praten over de depressie is een vorm van verwerking. Ik heb besloten het nuttige (gekanaliseerd klagen) te verenigen met het aangename (schrijven) en een boek over het omgaan met depressies te schrijven. Een boek waar anderen met een depressie en geïnteresseerden in deze materie iets aan kunnen hebben. Wat dan ook weer nuttig en aangenaam is. 

In dit boek wil ik niet alleen mijn eigen ervaringen verwerken, ik wil ook die van anderen gebruiken en verder feitenmateriaal verzamelen over depressies en de behandeling daarvan. Ik ben geen psychiater en ook geen wetenschapper, de lezer kan dus gerust een deel van mijn beweringen naast zich neerleggen. Toch hoop ik met behulp van mijn eigen kennis, de literatuur en het internet een tamelijk compleet overzicht samen te stellen van ‘de stand van zaken’. Een bundeling van invalshoeken die in ieder geval tot nadenken stemt en mogelijk nieuwe gezichtspunten kan opleveren. Of een zucht van herkenning. 

Depressies zijn op zich al ellendig genoeg. Meer narigheid is niet nodig. Daarom wil ik de toon van dit boek een beetje luchtig houden, zodat het geen zware last wordt om het te schrijven en het te lezen. Mocht het echter hier en daar toch heftig en confronterend zijn, dan wil ik het volgende toevoegen om dat te relativeren. 

Depressies zijn absoluut niet leuk. Niet voor niets zei prins Claus: ‘Het is het ergste wat mij in mijn leven is overkomen, en nadien wordt je leven nooit meer hetzelfde als voor de ziekte.’ Een depressie is matig tot heel erg vreselijk. Met het leven zélf is echter niets mis. Dat is het waard om geleefd te worden en er valt een heleboel te genieten. Met de depressieve persoon is ook niet veel mis. Je bent geen mislukt of slecht mens omdat je aan depressies lijdt. Net zomin als dat je een ‘bad person’ bent omdat je toevallig reuma hebt, of de taaislijmziekte. Een depressie is een ziekte, net als andere kwalen. Wel een rotziekte, omdat ze tot in je ziel weet rond te wroeten.

Depressies moeten dus bestreden worden: door de mensen die ze hebben, door hun behandelaars en door de wetenschap. En het is fijn als mensen in je omgeving het een beetje begrijpen. Het is dus goed om je in depressies te verdiepen. Leer je vijand kennen. Misschien moeten we uiteindelijk zelfs wel leren om een beetje van onze aap te houden (de rotzak).     Marian Henderson

 

Inhoud 
Voorwoord door Frank van Ree 
Inleiding 

1 Wat is een depressie? 
2 Hoe herken je een depressie? 
3 Oorzaken van depressie 
4 De serotoninetheorie 
5 De stresstheorie 
6 Vormen van depressie 
7 De diagnose 
8 In goed gezelschap 
9 Depressie en je sociale omgeving 
10 Medicijnen 
11 Niet-medicinale behandelingen 
12 Hocus-pocus of een zinvol alternatief? 
13 Vrolijk voedsel 
14 Depressie en dieren 
15 Depressie en muziek 
16 Tips en trucs 
17 Depressie en werk 
18 Depressie en taboe 
19 Depressie en belangenbehartiging 
20 Depressie en drugs 
21 Depressie en internet 
22 Depressie en verkeer 
23 Het positieve van een depressie 

Dankwoord 
Adressen 
Geraadpleegde literatuur

Marian Henderson

Journalist en auteur Gerhard Hormann sprak alvast met de auteur:

De eerste vraag moet natuurlijk zijn: hoe gaat het met je? 
‘Nou, ik ben deze week weer met lichttherapie begonnen, omdat ik me niet zo goed voelde. Vandaag dus voor de vierde keer. En ik merk dat ik me nu al een stuk beter voel. Je moet er dus gewoon snel bij zijn. Meestal zo rond half augustus, dan begint het af te zakken.’ 

Kijk je nu ook vol bange voorgevoelens naar de komende herfstdagen? 
‘Ja, dat is op zich altijd wel een soort spookbeeld: dat de dagen weer korter worden. Nu is het wel zo dat ik de laatste jaren min of meer chronisch depressief ben, zodat ik ook in de zomer medicijnen slik. Maar het is altijd wel zo dat het zwaartepunt in de winter ligt.’ 

Uit het boek begreep ik dat er tienduizenden mensen zijn die straks last krijgen van een winterdepressie… 
‘Dat is zo. Ik denk ook dat het scheelt dat er de laatste jaren veel publiciteit over is geweest. Het is een terugkerend thema in de bladen. Daardoor worden mensen zich ook bewust van wat er met hen aan de hand is. Vroeger hád je het wel, maar wist je niet dat het zo heette.’ 

Is een winterdepressie iets anders dan een ‘gewone’ depressie? 
‘Kenmerk van een winterdepressie is dat hij zich typisch in dit jaargetijde voordoet en dat je een enorme behoefte krijgt aan koolhydraten. Mensen gaan heel veel eten en snoepen, chocola, pasta, dat soort dingen. En ze worden heel slaperig, Het is dus een heel specifiek syndroom. Een gewone depressie kan op ieder moment in het jaar toeslaan.’ 

Iedereen krijgt er vroeg of laat mee te maken: als je er zelf geen last van krijgt, dan wel iemand uit je naaste omgeving… 
‘Ik denk dat dat zeker waar is. En dat wordt denk ik alleen maar erger. Het schijnt dat depressies steeds vaker voorkomen. Dat blijkt ook uit de cijfers. In 2010 zou het zelfs volksziekte nummer 1 zijn.’ 

Hoe komt dat? 
‘Ik denk voor een deel doordat onze samenleving toch veel stressvoller en ingewikkelder is geworden dan vroeger. We leven dichter op elkaar en je moet aan steeds meer eisen voldoen. Ik denk dat dat mensen onder druk zet en dat stress een mede-oorzaak is van depressies. Maar voor hetzelfde geld ligt het aan de voeding. Eigenlijk weten ze dat niet. Het kan allerlei oorzaken hebben. Maar er is veel onderzoek dat er op wijst dat de oorzaak ligt bij stresshormonen. In feite leven we in een heel stressvolle samenleving.’ 

Het is bijna een epidemie? 
‘Ja. Zo wordt het ook vaak aangeduid. Het wordt wel eens een psychische griep genoemd.’ Toch rust er nog steeds een soort taboe op. Het verwijt van aanstellerij is nooit ver weg… ‘Dat hangt er nog steeds omheen. Ik denk dat het in bepaalde sectoren van de maatschappij inmiddels heel gewoon is als je zegt dat je naar de psychiater gaat. Maar ik denk dat er heel veel mensen zijn die zoiets hebben van: dan ben je dus ook gek. Dat maakt het ook moeilijk om er open over te zijn als het je treft. Omdat je dan meteen een etiketje opgeplakt krijgt, zo van: met haar is iets aan de hand. De vraag is ook of je zoiets bij een sollicitatiegesprek wel moet vertellen.’ 

Je schrijft ook dat het begrip depressie een beetje dreigt te worden uitgehold? 
‘Ja. Ik denk dat het begrip depressie veel minder dan vroeger wordt gebruikt om alleen het ziektebeeld mee aan te duiden. Ook mensen die zich gewoon een tijdje rot voelen, zijn geneigd te zeggen dat ze depressief zijn. En het zal er ook mee te maken hebben dat die nieuwe generatie serotonine-heropnameremmers voor heel veel dingen werkzaam zijn. Artsen zullen het daardoor ook eerder voorschrijven. Dat kan net zo goed een kind zijn dat in zijn bed plast als iemand die depressief is. Dat brengt ook een soort devaluatie met zich mee.’ 

Slikken mensen sowieso niet te veel pillen en schrijven huisartsen niet te makkelijk medicijnen voor? 
‘Voor een deel wel. Ik heb meegemaakt dat iemand uit mijn omgeving slaapproblemen had. Haar huisarts schreef haar toen een lichte dosis anti-depressiva voor, omdat dat ook tegen slapeloosheid helpt. Dan denk ik wel: kom, gaat dat niet wat ver’ In gevallen waar vroeger misschien valium zou zijn voorgeschreven, grijpt men nu naar anti-depressiva. Maar aan de andere kant: als een depressie onbehandeld blijft, bestaat er een grote kans dat hij in hevigere mate terugkeer en chronisch wordt.’ 

Wat slik je nu zelf? 
‘Prozac. Pas na zoveel jaren ben ik eindelijk aan de prozac, hahaha. Ik heb eerst alle andere merken geprobeerd. Ik zit nu op een vrij hoge dosering en dat vind ik wel een akelige gedachte. Omdat je dan, als het wat minder goed gaat, de dosis niet meer kunt verhogen. Verder ben ik er heel blij mee. Veel anti-depressiva tasten de persoonlijkheid aan en vlakken je emoties heel erg af, maar bij prozac heb ik het gevoel dat het heel veel van mezelf intact laat.’ 

We denken een eigen wil te hebben, maar zijn in feite slaaf van hormonen en andere chemische stoffen? 
‘Daar ben ik me ook heel erg bewust van geworden door het slikken van die anti-depressiva. We zijn in feite een serie schakelingen die elke dag weer aan- en uitgezet worden. Het maakt dat je je een zak neurotransmitters gaat voelen en je afvraagt: wie ben ik nou eigenlijk zelf? Je kunt geen onderscheid meer maken tussen je eigen gevoel en wat er chemisch ingestopt is.’ 

Depressie komen vaker voor bij vrouwen dan bij mannen? 
‘Dat komt doordat mannen het vaak anders benoemen. Die zullen eerder zeggen dat ze een burn-out hebben dan dat ze toegeven depressief te zijn.’ 

Is dat de enige verklaring? Of kan het ook zo zijn dat vrouwen meer piekeren, eerder klagen en zich ook voor veel meer dingen verantwoordelijk voelen? 
‘Vrouwen hebben natuurlijk vaak die driedubbele belasting van gezin, huishouden en werk. Plus nog je sociale leven. Dat geeft natuurlijk ook heel veel stress. En misschien dat ook hormonen nog een rol spelen bij vrouwen.’ 

Het is ingewikkelde materie waar de deskundigen ook nog niet helemaal uit zijn? 
‘In feite weten we er gewoon nog niet genoeg van. Dat geeft mij wel eens het gevoel dat we nog steeds in duistere tijden leven. Over een paar honderd jaar weten ze waarschijnlijk precies waar het vandaan komt en wat er aan te doen is. Nu is het tobben met de middelen die je hebt om je staande te houden. Je bent bijna als een alchemist bezig met doseringen. En de bijwerkingen zijn ook niet gering. Plus de afhankelijkheid die je daardoor krijgt van medicijnen.’ 

Je noemt in je boek een waslijst van bekende personen die ook aan depressies leden? 
‘Van de week las ik dat Michelangelo ook vreselijk depressief moet zijn geweest. Dat is natuurlijk ook niet de eerste de beste. En ik ben nu toevallig een boek aan het lezen van Rogi Wieg. Wat vaak gezegd wordt is dat juist heel erg getalenteerde en gevoelige mensen er last van krijgen. Misschien zijn creatieve mensen juist wel extra kwetsbaar.’ 

In jouw geval beheerst het eigenlijk je hele leven? 
‘Ja, in feite wel. Eigenlijk is het altijd aanwezig. Ik merk ook aan mezelf dat ik veel last heb van stemmingswisselingen. Ook gedurende de dag heb ik periodes dat het minder goed gaat. Maar ik heb wel het gevoel dat het een voortdurend gevecht is dat ik lever. En dat is iets waar je op een gegeven moment ook mee moet leren omgaan. Aanvankelijk heb je nog de hoop dat het ooit over zal gaan. Maar gaandeweg ga je ervaren dat het iets is wat bij je leven hoort.’ 

Het is geen toeval dat je boek uitgerekend in de herfst verschijnt? 
‘Nee, dat is geen toeval. Maar wat ik hoop is dat ik een boek geschreven heb waarin mensen zich kunnen herkennen en waar ook heel veel mensen steun aan kunnen hebben. In die zin is dit het soort boek dat ik vroeger zelf graag had willen lezen. Het kan bijdragen aan meer begrip en aan een betere diagnose. Want het duurt vaak een tijdje voordat je het bij jezelf herkent. Naarmate je het eerder onderkent, kun je er ook eerder iets aan doen. En aan mensen die nooit een depressie hebben gehad, probeer ik uit te leggen wat er in zo’n situatie met je gebeurt. Ik denk zelf dat ik daar wel aardig in geslaagd ben. Veel mensen denken bij een depressie alleen maar aan iemand die heel erg somber is. In feite hoeft dat helemaal niet eens. Dat element speelt natuurlijk wel een rol, maar hoeft helemaal niet als eerste zo heel erg in het oog te springen.’ 

Je hebt geprobeerd om er een zo leuk en luchtig mogelijk boek van te maken? 
‘Ik denk dat het een misvatting is dat depressieve mensen altijd alleen maar sombere zuurpruimen zijn. Ik denk dat ik van nature eigenlijk best wel een opgewekt en vrolijk karakter heb en dat ik ook vind dat je dingen moet relativeren. Daarom heb ik met opzet geprobeerd om er op een lichtvoetige manier over te schrijven.’ 

Waar komt die titel eigenlijk vandaan? 
‘Dat was een uitdrukking van een vroegere collega van mij. Maar ik ervaar het inderdaad ook als een last die je met je meesjouwt en die onlosmakelijk aan je vastzit.’ 

Wat vind je van al die depressie-zelftests die je tegenwoordig overal op internet tegenkomt? 
‘Op zich denk ik dat die tests niet heel slecht zijn. Ik heb wel gemerkt dat ze er ook door fabrikanten van anti-depressiva op worden gezet, dus die hebben natuurlijk wel een bepaald belang. Maar ze stellen vrijwel dezelfde soort vragen als artsen, dus het zal wel redelijk objectief en eerlijk zijn.’ 

Nu is de dertigers-dip ineens heel erg actueel. Hoe serieus moeten we dat nemen? Is dat een echte depressie of een modeverschijnsel van verwende jongeren die geen keuzes kunnen maken en geen tegenslagen kunnen verduren? 
‘Ik denk dat een heleboel dingen toch ook wel modeverschijnselen zijn. Maar een deel daarvan zal ongetwijfeld ook wel echt depressief zijn. Dat sluit elkaar niet uit. Ik heb zelf al een paar keer gedacht dat ik mijn midlifecrisis achter de rug had. En dan bleek het later toch nog weer erger te kunnen. Maar je hebt gelijk: keuzes maken is een soort rouwproces, want je geeft altijd iets op. Het is ook een feit dat naarmate je later in de tijd geboren bent, dus in de jaren tachtig of negentig van de vorige eeuw, je ook meer kans hebt om depressief te worden. Dat is op zich wel vreemd. Daar zou je ook de conclusie uit kunnen trekken dat het toch ook wel iets met onze manier van samenleven te maken heeft.’ 

Kun je aangeven welke mensen heel weinig kans maken op een depressie? 
‘Ik denk dat in principe iedereen het zou kunnen krijgen, als je echt iets heel dramatisch meemaakt. Vaak wordt een depressie toch ook getriggerd. Maar ik denk dat je wel kunt zeggen dat sommige mensen een karakter hebben dat uitnodigend is voor een depressie. Met name mensen die heel erg perfectionistisch zijn, streng voor zichzelf, afhankelijk van de goedkeuring van anderen, dat soort dingen. Vaak zit er ook nog een genetische component in, want in sommige families komt het heel veel voor.’ 

Wat kun je doen om de kans op een depressie zo klein mogelijk te maken? 
‘Om te beginnen is het goed om een gezond en regelmatig dagritme aan te houden. Verder jezelf niet uitputten en grenzen trekken. En ook aardig voor jezelf zijn, naar jezelf luisteren. Contacten zijn belangrijk, activiteiten, gezond eten, goed bewegen, geen alcohol, geen koffie. In feite moet je een akelig gezond leven lijden, hahaha.’ 

Het is niet leuk om in jouw boek te lezen dat de kans op herhaling erg groot is. Wie ooit een depressie heeft gehad, heeft 40% kans op een tweede… 
‘Dat is zo. Dat is geen leuk vooruitzicht. Na de derde depressie adviseren artsen al om dan maar anti-depressiva te blijven slikken. Vandaar dat het goed is als mensen niet zeggen: ik ben depressief, ik duik mijn bed in en mij zie je de rest van het jaar niet meer, maar dat ze actief gaan zoeken naar iets wat hen uit het moeras kan trekken. Het is belangrijk om terug te knokken. En dan is elke zweverige therapie wat mij betreft prima, zo lang mensen het idee hebben dat ze er iets aan hebben.’ 

Het is ontzettend moeilijk om samen te leven met iemand die depressief is? 
‘Ja. Ze willen je helpen en dat lukt niet, dus ze voelen zich machteloos. En als het niet lukt om te helpen, gaan ze zich vaak ergeren. Verder ben je natuurlijk geen leuk gezelschap. Jij bent degene die de stemming drukt. Er gaat gewoon niks prettigs meer van je uit op een gegeven moment. Daar ben je je zelf ook van bewust, waardoor je je alleen maar nog waardelozer en afschuwelijker gaat voelen. Ik denk dat je als depressief mens vaak een behoorlijk beslag op je omgeving legt. Je moet een bepaald geduld hebben met depressieve mensen. En ik heb van mezelf gemerkt dat ik dat eigenlijk helemaal niet zo erg heb.’ 

Straks gaan natuurlijk alle damesbladen en talkshows bellen. Zie je daar niet enorm tegenop? 
‘Ja. Straks gaat het circus losbarsten en dan juist op een moment dat het met mij misschien minder goed gaat. Dat legt een enorme druk op me. Vooral omdat je, op het moment dat je echt flink depressief bent, je ook het gevoel hebt dat je eigenlijk niemand bent en niks kan en niets te vertellen hebt. Maar ik kan moeilijk iedereen afbellen met de mededeling dat ik depressief ben. Het kan juist ook wel een stimulans zijn om overeind te blijven.’ 

Loop je niet het risico om de rest van je leven bekend te staan als ‘die depressieve schrijfster’? 
‘Je krijgt inderdaad een stempeltje. Als ze dan iemand nodig hebben om over depressies te praten, dan word je als deskundige uit een kaartenbak gevist. Maar aan de andere kant ben ik nu weer bezig met een totaal ander boek, dus misschien word ik op een gegeven moment wel ‘die mevrouw van al die boeken’. Ik heb wel gemerkt dat het schrijven op zich me echt helpt. Je bent heel gericht met een onderwerp bezig en het geeft toch ook structuur en inhoud aan je leven.’ 

Je wordt waarschijnlijk heel erg kwaad als mensen depressie een modeziekte noemen? 
‘Dat is nooit rechtstreeks tegen mij gezegd, maar je hoort inderdaad wel eens dat ze in dat soort termen over depressies praten. Een depressie is gewoon een ziekte, en helemaal geen leuke ziekte ook. Als je het werkelijk hebt, dan is het echt lijden. Het klinkt misschien raar, maar het is pure psychische pijn. Je hebt voortdurend het gevoel dat er iets vreselijks aan de hand is, terwijl je tegelijk weet dat er geen aanwijsbare oorzaken voor zijn. Je kunt het verstandelijk beredeneren, maar er is geen uitweg.’ Je kunt veel beter je been breken dan depressief zijn. Iedereen ziet wat je mankeert en als het gips eraf is ben je beter… 
Het is zichtbaarder en algemener geaccepteerd. Ik heb ook wel eens bedacht dat ik liever een been zou missen als dat zou betekenen dat ik nooit meer depressief hoefde te zijn. Wie echt depressief is, probeert alles om ervan af te komen. Je realiseert je op den duur natuurlijk wel dat, althans in mijn geval, het nooit meer over zal gaan. Maar je blijft wel steeds naar manieren zoeken om het zo goed mogelijk de kop in te drukken.’ 

http://www.boekenwereld.com/

 

Voor U Gelezen: De Aap op mijn Rug