Ontmoeting op Parijs, Gare du Nord – Kort verhaal door Jessica

 

Diana van Houten stapte uit de trein op het station Gare du Nord. Ze keek rond en genoot van de ambiance. Wat een prachtig station was het toch. Dit was de tweede keer dat ze in Parijs was. De eerste keer was ze met het vliegtuig gekomen en geland op het vliegveld Charles de Gaulle. En nu, nu was ze op het station Gare du Nord. Ze pakte haar koffer op, die ze neer had gezet en ze liep naar de uitgang. Ze zou een taxi nemen en naar het appartement van haar broer gaan. Hij wist dat ze zou komen, maar hij had al gezegd dat hij moest werken, dus dat hij haar niet af kon komen halen. Maar goed, zij was tenslotte oud genoeg om zichzelf te redden. Vlak voor de uitgang werd ze omver gelopen door een jonge, blonde man. Hij keek niet waar hij liep en zij kon hem niet ontwijken, doordat haar koffer zo zwaar was. Ze struikelde en viel en hij belandde boven op haar. Met een flinke klap knalde haar hoofd tegen de grond aan en ze verloor het bewustzijn. 

Diana hoorde iemand kreunen en kwam er achter dat ze dat zelf was. Ze opende haar ogen en zag een man op zijn knieën bij haar zitten. Hij sprak in een soort koeterwaals tegen haar.
“Ik versta er niets van,” zei ze, terwijl ze naar haar hoofd greep. 
De man pakte haar hand vast en zorgde ervoor dat ze haar hoofd niet vast kon houden.
“Het spijt me,” zei hij met zacht accent. “Blijf rustig liggen, u hebt een hoofdwond. Er is al een ambulance onderweg.”
Diana wilde gaan zitten, maar hij hield haar tegen.
“U moet even rustig blijven liggen,” zei hij. “Anders komt er allemaal bloed op uw kleding.”
Diana keek naar de man en zag dat het de man was die tegen haar aan was gelopen. Haar hoofd deed pijn. Ze sloot even haar ogen en hoorde dan dat rare taaltje weer. Ze opende haar ogen en zag twee mannen in het wit, die naar de andere man luisterden. Ze werd door een van hen onderzocht en die man stelde ook vragen. Sommige vragen werden door de blonde man beantwoord, andere vragen vertaalde hij voor haar en haar antwoord vertaalde hij ook weer. Na het onderzoek keek hij haar aan.
“Je moet even mee naar het ziekenhuis,” zei hij. “Er moet een arts naar de wond kijken. Ik ga met je mee en ik zal op jouw spullen letten.”
“Hoe weet ik dat je er niet met mijn spullen vandoor gaat?” vroeg Diana. “Ik ken je niet eens.”
De blonde man glimlachte.
“Ik ben Tjerk de Groot,” zei hij. “Het spijt me dat ik je omver liep, maar ik was op zoek naar de zus van mijn collega. Zij zou met de trein uit Rotterdam hier naar toekomen en ik wilde haar afhalen.”
Diana sloot haar ogen. Ze voelde zich misselijk en ze was bang dat ze zou gaan spugen. Ze werd op een brancard gelegd en even later lag ze in een ambulance. Na tien minuten waren ze in het ziekenhuis. Ze hoorde Tjerk praten tegen iemand en dan hoorde ze een bekende stem. Ze opende haar ogen en keek opzij. Daar stond Tjerk te praten met Simon, haar broer.
“Hallo Simon,” zei ze zacht.
Haar broer keek op en zag haar. Meteen liep hij naar haar toe en pakte haar pols.
“Zo,” zei hij. “Ben je in een botsing geraakt met mijn collega? Laat mij eens kijken wat er aan de hand is.”
Hij bekeek de wond, stelde een paar vragen, waarop zij netjes antwoord gaf en verzorgde dan de wond. Zodra hij klaar was, keek hij haar aan.
“Diana, je hebt een hersenschudding. Vannacht moet je in ieder geval hier blijven. Ik neem jouw koffer wel mee naar mijn appartement en morgen kom ik bij je kijken. Waarschijnlijk mag je dan wel mee naar huis. Voor de nacht laat ik je over aan Tjerk. En maak je niet ongerust, hij is een bevoegde arts. Hij loopt hier, net als ik stage in het kader van een uitwisselingsprogramma. Hij is zich aan het specialiseren voor neurologie. Maar hij denkt er over om gewoon huisarts te worden. Ik moet juist mijn dienst aan hem overdragen.”
Diana keek naar Tjerk, die naar haar glimlachte.
“Ik wist niet dat ik jou op zou halen,” zei Tjerk. “Je lijkt niet op je pasfoto.”
“Nee,” zei Simon. “Ze heeft haar haren weer eens geknipt. Maar het is toch echt mijn zuster.”
Tjerk glimlachte en zei: “Ik zal ervoor zorgen dat je in bed terecht komt, zodat je kunt slapen. Rust is het beste medicijn in het geval van een hersenschudding.”
Een half uur later lag ze in bed en zat Tjerk op een stoel naast haar bed. Simon was naar huis gegaan, want hij had er een lange dag op zitten. Tjerk keek haar aan.
”Wat een manier om je vakantie te beginnen,” zei hij medelevend. “Het spijt me echt. Normaal loop ik niemand van de sokken.”
Diana keek hem aan en ze zag dat hij er knap uitzag met zijn korte, blonde haar en groene ogen. Ze bleef hem aankijken en hij keek haar aan. Het viel Tjerk op dat haar bruine haar in een mooie bobline zat en dat haar hazelnootbruine ogen ondeugend keken. Ze had een erg ondeugende blik in haar ogen. Zwijgend keken ze naar elkaar. Het was Tjerk die als eerste bewoog. Hij pakte haar pols vast en keek naar zijn horloge. Dan keek hij naar haar.
“Je polsslag is een beetje aan de hoge kant,” zei hij. “Hoe komt dat?”
Ze keek hem aan en glimlachte. Dan bloosde ze. Tjerk boog zich voorover en kuste haar zacht op haar lippen.
“Misschien kun je nu lekker slapen,” zei hij. “Ik kom straks nog wel even kijken.”
Hij verliet de kamer en Diana zuchtte diep. Dit was voor het eerst dat een kus haar van een man haar zo van slag bracht. Ze streek met haar vingers langs haar lippen. Het was alsof hij haar betoverd had. Ze glimlachte en sloot haar ogen. Zo wilde ze nog wel eens gekust worden. 

 

Toen Tjerk een uur later bij haar kwam kijken, lag ze te slapen. Hij keek glimlachend op haar neer. Ze zag er mooi uit, nog mooier dan op de foto die hij had gezien. De foto waar hij verliefd op was geworden, door haar uitstraling. De manier waarop ze in het leven stond. De uitstraling die hij nu bij haar zag, liet de uitstraling op de foto verbleken. Ondanks het feit dat ze wat bleek zag, omdat ze een hersenschudding had, zag ze er goed uit. Hij pakte haar pols en zag dat die nu goed was en niet te hoog.

Diana werd wakker, het was nog donker. Ze was misselijk en moest overgeven. Ze stapte uit bed en moest tegen de muur aanleunen, omdat ze duizelig was. Toen het iets beter ging, liep ze naar de deur, opende die en liep de kamer uit. Ze liep tegen Tjerk aan, die net haar kamer passeerde. Ze wankelde op haar benen en Tjerk hield haar vast.
“Wat doe jij uit je bed?” vroeg hij met barse stem.
“Ik ben misselijk, ik moet naar de wc.”
Tjerk zei iets tegen een verpleegster en tilde haar dan op. Hij bracht haar terug naar bed en legde haar neer. De verpleegster kwam er ondertussen aan met een bakje en ze gaf over. Na een paar minuten ging het beter en ze ging met een diepe zucht weer liggen. Tjerk maakte haar gezicht zachtjes schoon met een natte washand en keek naar haar.
“Is het nu over?” vroeg hij.
“Niet helemaal,” zei ze. “Ik ben nog misselijk.”
Tjerk zei iets tegen de verpleegster, die meteen wegliep. Even later kwam ze terug en gaf ze hem een spuit en een ampul. Hij bereidde de injectie voor en gaf hem aan Diana. 
“Zo,” zei hij. “Nu moet je maar lekker gaan slapen. Je hebt je rust nodig. Ik kom straks nog even bij je kijken. Maar denk er om, blijf in je bed. Als je iets nodig hebt, druk je op deze knop. De verpleegsters verstaan in ieder geval Engels. Spreek je dat wel?”
Diana knikte. Ze voelde zich moe en sloot haar ogen. Even later sliep ze.

De volgende ochtend kwam Tjerk bij haar langs. Ze had al een beschuit gegeten en een kop thee gedronken. Hij pakte haar pols vast.
“Hoe voel jij je?” vroeg hij.
“Redelijk,” zei Diana. “Ik heb wel last van hoofdpijn, maar dat is gelukkig alles.”
“Mooi zo,” zei Tjerk. “Dan mag je straks naar huis. Ik ga zo jouw broer bellen. Ga jij je maar aankleden, dan kan je zo weg. Doe het wel rustig aan.”
Na een half uur kwam hij terug. Diana zat aangekleed op het bed te wachten. 
Hij pakte haar hand vast en zei: ”Kom je mee?”
Ze liep met hem mee, hij bracht haar naar de parkeerplaats en liet haar plaatsnemen in een auto. Hij liep naar de andere kant en stapte achter het stuur.
“Waar is Simon?” vroeg ze.
“Thuis,” zei Tjerk. “Mijn dienst is afgelopen en ik heb de komende drie dagen vrij. Ik breng je naar Simon toe.”
Ze keek hem aan en zag dat hij goudbruine spikkels in zijn ogen had. Zijn ogen waren heel mooi, zo mooi, dat ze vergat om haar riem om te doen. Tjerk boog zich over haar heen en deed haar veiligheidsriem vast. Zijn handen raakten haar lichaam aan en ze had het gevoel alsof ze kippenvel kreeg door de aanraking.
“Zo,” zei hij. “Dan ben je in ieder geval veilig.”
Hij bracht haar naar het appartement van haar broer. Simon had al een pot thee gezet. Tjerk hielp haar uit de auto en hield haar vast, terwijl hij haar naar binnen bracht. Hij zette haar op de bank neer.
“Blijf zitten,” zei Tjerk. “Ik schenk wel een kop thee voor je in.”
Hij liep met Simon naar de keuken en na vijf minuten kwamen ze terug. Simon had een beker thee vast en Tjerk twee. Tjerk gaf haar een beker thee en ging dan met zijn eigen beker thee naast haar op de bank zitten. Simon ging op een stoel zitten en keek naar Diana.
“Je ziet nog erg bleek,” zei Simon. “Misschien is het beter als je vandaag rustig aan doet en we morgen beginnen met een rondleiding door Parijs.”
“Maar ik ben hier maar één week,” sputterde Diana tegen. “Dan kan ik nooit alles zien.”
“Je zou vandaag wel een kleine rondleiding kunnen maken,” zei Tjerk. “Simon, als je met haar naar de Eiffeltoren gaat, dan hoeft ze zich niet in te spannen. Er gaan liften tot aan de top en als het niet goed gaat, ben je zo terug in je appartement.”
“Ik weet het niet,” zei Simon met een bezorgde blik in zijn ogen. “Als er iets gebeurt, krijg ik ruzie met mijn ouders. Dan zeggen ze dat ik als arts beter had moeten weten en dat ik haar nooit mee had moeten nemen naar de Eiffeltoren. Als ze duizelig wordt en ze valt, dan voel ik mij schuldig.”
“Als ik nu eens mee ga,” zei Tjerk. “Dan loop jij aan haar ene kant en ik aan de andere. En wij zijn dan snel genoeg als ze niet in orde is. En met twee artsen, loopt ze ook geen risico.”
Diana keek haar broer aan. Simon keek van Diana naar Tjerk.
“Nou, vooruit dan maar,” zei Simon. “Dan gaan we na het middageten naar de Eiffeltoren. Maar alleen als Diana nu gaat liggen. Ze ziet nog erg bleek.”
Diana stond op en Simon bracht haar naar de slaapkamer. Na tien minuten kwam hij terug en sprak hij met Tjerk. Behalve collegae, waren ze ook goede vrienden. 

 

Rond twaalf uur maakte Simon Diana wakker. Een half uur later liepen ze op straat naar een café. Ze aten een broodje en dronken een kop koffie. Tjerk legde aan Diana uit dat als ze koffie met koffiemelk wilde drinken, ze om café du crème moest vragen. En als ze er melk in wilde hebben, dan moest ze om café au lait vragen. Diana koos voor de koffie met koffiemelk, terwijl de beide vrienden koffie met melk namen. Na een half uurtje stapten ze op en liepen naar de Eiffeltoren. Diana keek naar de toren, die er gigantisch uitzag. Het was een heel groot bouwwerk. Met de lift gingen ze naar boven en daar genoot ze van het uitzicht. Tjerk vertelde haar wat ze allemaal kon zien vanaf de toren. Hij gedroeg zich haast als een gids. Na een uurtje keek Simon naar Tjerk met een waarschuwende blik. Tjerk keek naar Diana en zag dat ze erg bleek zag.
“We gaan nu terug,” zei Tjerk. “Morgen kan je de rest van de stad zien.”
Beneden aangekomen, zorgde Tjerk voor een taxi, die hen naar het appartement van Simon terugbracht. Simon betaalde de taxi, terwijl Tjerk haar hielp met uitstappen. Ze voelde zich duizelig en daarna was er niets meer. Tjerk ving haar op in zijn armen en tilde haar op. Hij liep achter Simon aan naar het appartement en legde haar daar in bed neer. Dan pakte hij haar pols.
“En?” vroeg Simon.
“Het gaat wel,” zei Tjerk. “Haar polsslag is goed. Ik denk dat het een flauwte is. Ze zal haar ogen zo wel open doen.”
Zodra hij uit was gesproken opende Diana haar ogen. Ze keek naar Tjerk en zuchtte.
“Als je de volgende keer flauw gaat vallen, zeg het dan,” zei Tjerk. “Dan weet ik tenminste dat ik je op moet vangen. Nu moest ik een hoop moeite doen om je niet op de grond te laten vallen.”
Ze bloosde. Tjerk keek haar aan en Simon liep glimlachend de kamer uit. Met zijn zus ging het goed. Tjerk zou wel voor haar zorgen. Ze had genoeg aan één arts aan haar bed. 

 

Zodra Simon weg was, boog Tjerk zich over haar heen.
“Mag ik je kussen?” vroeg hij. “Of val je dan weer flauw?”
Diana glimlachte en zei schor: “Probeer het maar, dan weet je het.”
Voorzichtig kuste Tjerk haar. Diana beantwoordde zijn kus. Na een tijdje keek Tjerk haar aan, zijn ogen straalden.
“Je bent niet flauwgevallen. Mag ik aannemen dat je het prettig vind?”
“Absoluut,” zei Diana. “En wat mij betreft hou je er niet mee op.”
Tjerk glimlachte en keek haar aan.
“Toch stop ik ermee. Je moet nu rusten, anders krijg ik ruzie met Simon. We hebben nog tijd genoeg. Voorlopig ben je hier wel. En ik heb verlof.”
Hij stond op en verliet de kamer, nadat hij haar nog licht op haar mond had gekust. Diana zuchtte diep. Jarenlang was ze bang geweest om over te schieten. Geen enkele keer had een jongen of man haar iets gedaan. Nu, terwijl ze het eigenlijk niet had verwacht, gebeurde het wel. En dat nog wel door iemand die haar echt omver had gelopen. Niet alleen figuurlijk, maar ook letterlijk. Ze voelde zich moe en opgewonden tegelijkertijd. Tjerk voelde in ieder geval ook iets voor haar. Het duurde niet lang voordat ze lag te slapen.

De geur van eten maakte dat ze wakker werd. Diana opende haar ogen en keek om zich heen. Simon stond naast haar bed en hij had een blad met eten vast. Hij zette het blad neer en ging op de rand van het bed zitten.
“Je krijgt jouw eten vandaag op bed,” zei hij. “Ik wil niet dat je nog een keer flauwvalt. Dus blijf maar lekker liggen.”
“Ik wil gewoon aan tafel eten.”
Simon schudde zijn hoofd.
“Het spijt me zus,” zei hij. “Maar dat is niet verstandig. Tjerk en ik hebben het er de rest van de middag over gehad. Tjerk wilde jou zelfs alweer naar het ziekenhuis terug brengen. Hij heeft gezegd dat je vandaag niet meer op mocht staan.”
“Hij heeft niets over mij te zeggen,” wond Diana zich op.
“Toch wel,” zei Simon. “Hij is een vriend van mij en een collega. Hij heeft jou behandeld. En behalve dat, hij is mijn huisgenoot. We delen samen dit appartement.”
Diana sloot haar mond en keek naar Simon. Simon sneed het vlees in stukjes en hielp haar met het eten.
“Welterusten,” zei hij toen hij een half uur later haar kamer weer verliet met het blad.
Diana was boos. Ze wilde niet slapen. Ze hoorde een half uur later de deur van de flat en nam aan dat Simon weg was gegaan. Ze moest naar de wc en stond op. Ze liep de huiskamer door, de gang in naar de wc toe. Vijf minuten later liep ze terug. In de huiskamer moest ze even wachten, omdat ze duizelig werd. Ze leunde tegen de muur aan. Ze hoorde iemand vloeken, voelde dan dat ze op werd getild en weg werd gedragen. Even later lag ze in haar bed en had iemand haar pols vast. Het duurde even voordat ze haar ogen opendeed en toen zij ze opendeed, keek ze in het boze gezicht van Tjerk.
“Eigenwijs kind,” zei hij boos. “Je bent een paar uur geleden nog flauw gevallen, dan ga je nu toch niet alleen rondlopen. Je bent nog lang niet in orde.”
Ze keek hem aan en had geen antwoord. Tjerk had haar pols vast en controleerde die. Dan keek hij haar aan.
“Als Simon zou doen wat goed zou zijn voor jou, dan zou hij je direct op laten halen of je zelf terug brengen naar het ziekenhuis. Je hebt verzorging nodig. En Simon kan die niet geven, want hij moet werken. Hij ging ervan uit dat jij jezelf wel kon vermaken, maar dat gaat nu dus niet door. En alleen blijven, dat kan niet. Je bent niet in staat om op jezelf te passen.”
Ze keek hem aan en glimlachte dan.
“Pas jij dan maar op mij,” zei ze. “Als jij het zoveel beter weet.”
Tjerk glimlachte nu ook. Zijn boosheid werd iets minder.
“Misschien moet ik dat maar doen,” zei hij. “Maar denk er wel aan, ik neem mijn taak niet zo licht op. Ik ben een doorzetter.”
“Wat betekent dat?” vroeg Diana uitdagend.
Tjerk kuste haar zacht op haar mond en zei dan: “Dat betekent dat ik je misschien wel heel lang hier houdt, om te kijken of alles wel in orde is.”
“Hoe lang is heel lang?” vroeg Diana, terwijl ze hem terug kuste.
“Och, ik denk dat levenslang wel genoeg is,” glimlachte Tjerk. “Tegen die tijd weet ik wel of alles in orde is en je niets aan de val heb overgehouden.”
Hij trok Diana omhoog en sloot haar in zijn armen. Hij kuste haar en zij kuste hem terug.
“Ik geloof dat jij mijn hart hebt gestolen,” zei Diana.
Tjerk hield haar iets van zich af.
“Ik beloof je dat ik er goed voor zal zorgen, zorg jij dan voor mijn hart, want dat heb ik verloren aan jou.”
Ze glimlachte en huilde van geluk. Tjerk kuste haar tranen weg en legde haar dan terug op bed. Hij stond op. 
“Wat doe je nu?” vroeg ze verward.
“Weggaan,” zei Tjerk schor. “Anders gebeuren er dingen die nu niet moeten gebeuren. Jij hebt tenslotte een hersenschudding en moet rusten.”
Diana glimlachte en keek hem verlangend aan. Daar stond de man die haar hart had gestolen. En hij zorgde nog voor haar ook. Hij was heel voorkomend. Tjerk glimlachte en liep de kamer uit. Diana sloot haar ogen en bedacht dat ze haar vakantie maar moest verlengen. Ze kon nu niet weggaan. De deur ging weer open en Tjerk kwam binnen.
“O, je mag de komende dagen niet teveel doen,” zei hij. “Maar je mag je werkgever wel opbellen dat je een langere tijd hier blijft. Voorlopig laat ik je niet gaan. En ik weet niet of hij levenslang op jou blijft wachten.”
“Vast niet,” glimlachte ze. “Maar als ik mijn baan opzeg, dan hoeft hij niet te wachten. Dan kan hij een ander gaan zoeken. Ik denk niet dat mijn vader dat erg vind.”
“Je vader?”
“Ja,” zei ze glimlachend. “Ik ben doktersassistente bij mijn vader.”
Tjerk kwam de kamer weer in en deed de deur dicht. Hij keek enthousiast naar haar.
“Wil je dat hier weer gaan doen? Ik ga een praktijk beginnen samen met jouw broer en wij zoeken nog een assistente.”
“Altijd,” zei ze. “Ik wil bij jou zijn en dat geldt niet alleen nu, maar ook op andere momenten.”
Hij kuste haar nog een keer en stond dan weer op. Er klonk wat lawaai en dan kwam Simon de kamer in. Hij had wat medicijnen in zijn handen en legde die neer. Hij gaf twee tabletten aan Diana met een glas water erbij.
“Kom op,” zei hij. “Even doorslikken. En geen gezeur.”
“Zo spreek je niet tegen mijn verloofde,” zei Tjerk.
Simon draaide zich om en keek met open mond naar Tjerk. Dan keek hij naar Diana.
“Jouw verloofde?” zei hij.
“Hij durft wel hé?” zei Diana. “Hij heeft mij niet eens gevraagd. Maar ja, als hij dat zou doen, dan zou ik toch ja zeggen.”
Tjerk ging op zijn knieën voor het bed liggen en pakte haar hand.
“Diana, wil je met mij trouwen?”
“Ja,” zei ze zacht.
Simon keek van de een naar de ander en schudde zijn hoofd.
“Ik kan dit even niet meer bijbenen,“ zei hij. “Maar ik geloof het wel. Slik nu je medicijnen maar en ga slapen.”
Tjerk hielp haar zorgzaam met de medicijnen en kuste haar dan nog eens voordat ze in slaap viel. In de huiskamer gaf hij even later uitleg aan Simon. Diana lag te luisteren naar zijn stem, terwijl hij aan Simon vertelde dat hij van zijn zus was gaan houden en dat hij altijd bij haar wilde blijven. Simon had daar geen commentaar op. Diana was moe en haar ogen vielen dicht. Om haar lippen lag een glimlach. Haar laatste herinnering voordat ze in slaap viel, was de botsing op het station. De botsing met Tjerk, haar verloofde. Ze had het gevoel dat ze het station nooit meer zou vergeten. Daar was ze de man tegengekomen waar ze mee zou gaan trouwen. De man uit haar leven. Ze wist een ding zeker. In Parijs was ze verliefd geworden en van de stad zelf was ze ook al gaan houden. Ze zouden hier heel gelukkig worden.

 

Wil je jouw korte verhaal ook graag geplaatst zien, neem dan contact op via de button rechts bovenaan deze pagina.

 

Bron Email©Loes Raaphorst 10/2010