Persoonlijke Ruimte – een menselijk territorium

Mensen hebben ruimte nodig. Ruimte om hen heen om te bewegen, maar ook ruimte om te ‘zijn’, om simpelweg te leven. Kortom, het is voor iedereen heel belangrijk een ‘eigen’ plek te hebben. Dit geldt niet alleen thuis en op het werk, maar eigenlijk overal, zelfs buiten op straat.

Men zou de ruimte die we nodig hebben kunnen verdelen in vier zones: 

  1. De intieme zone (0-45 cm) 

  2. De persoonlijke zone (45-120 cm) 

  3. De sociale zone (120-360 cm) 

  4. De publieke zone (360-750 cm of meer) 

Het wordt als heel normaal beschouwd, dat mensen waar je van houdt, tegen je aan mogen zitten op een bank en bij het langslopen je aan mogen raken. Maar als een wildvreemde jouw intieme zone binnenkomt, door bijvoorbeeld in een lift te dicht tegen je aan te gaan staan, voel je je bedreigd en zal je instinctief een stap naar achteren of opzij doen. 

Met echte vrienden is het heel normaal naast elkaar op de bank te zitten, maar echt aanraken wordt toch al snel als té intiem ervaren. Daarentegen moet je in bus of tram vaak accepteren dat de schouder van de buurman/vrouw die van jouw raakt. Het gevolg daarvan is dan al snel dat we zeer onpersoonlijk naar buiten gaan zitten kijken, om vooral maar geen gesprek te hoeven te beginnen.

De sociale zone is de zone waar je je vrij kunt bewegen tussen mensen die je vaag tot redelijk kent. Je groet elkaar nog wel op die afstand, al is het alleen maar met een hoofdknikje, maar iedereen houdt zich in deze zone perfect aan een onuitgesproken afstand van minimaal één meter. 

De publieke zone is de anonieme zone. Op een afstand van bijna vier meter, kun je al zonder erop aangesproken te worden, iemand voorbij lopen, zonder te groeten. We hebben hier dus genoeg ruimte voor onszelf. 

Ieder mens heeft verschillende eisen als het om persoonlijke ruimte gaat. Zo zijn er mensen die er alles aan zullen doen om maar niet van het openbaar vervoer gebruik te hoeven maken, simpel en alleen om het feit dat ze het zeer vervelend vinden dicht tegen andere, vreemde mensen aan te moeten zitten. Kortom: we hebben behoefte aan persoonlijke ruimte rond het eigen lichaam en behoefte aan een territorium.  De persoonlijke ruimte of intieme zone vormt een soort luchtbel om ons heen. Wie daar ongevraagd in komt, kan rekenen op een afwerende of nijdige reactie. 

Het tijdelijke territorium is de ruimte die we om ons heen afgrenzen met persoonlijke bezittingen als we niet op onze thuisbasis zijn. Zo hebben werknemers vaak een ‘eigen’ plek in de kantine, gepensioneerden een ‘eigen’ plekje in het café en pubers een ‘eigen’ hangplek. Ons bureau op kantoor is een verlengstuk van onze thuisbasis en we accepteren beslist niet zomaar dat we iemand anders achter ‘ons’ bureau betrappen. Zelfs de computer van de baas, beschouwen we als ons eigendom. Het heeft alles te maken met de menselijke eigenschap een ‘eigen’ plekje te creëren. 

Nu hoor ik iedereen al denken, we zijn niet allemaal hetzelfde. Inderdaad, verschilt het enorm van persoon tot persoon, welke afstand we nog wel als prettig en welke we als bedreigend ervaren. In een lege wachtkamer, zullen we echter allemaal hetzelfde reageren als een wildvreemde niet op één van de 20 legen stoelen gaat zitten, maar uitgerekend die ene, naast ons in beslag neemt. Dat voelt ‘niet prettig’. In een zo goed als lege tram, is het op z’n minst ‘raar’ te noemen als een vreemde naast je komt zitten, terwijl er echt ruimte genoeg elders is, toch? 

Persoonlijk ben ik geboren in een heel groot herenhuis. Negen kamers met vijf personen is op z’n minst ‘ruim genoeg’ te noemen. Heel anders werd het toen ik met vijf personen in een driekamerflatje kwam te wonen. Dit was een grote overgang, maar aangezien het mijn eigen kinderen waren, ging het nog wel. Gelukkig kreeg ik later weer iets meer ruimte, maar nog geen plekje voor mijzelf. Hoe belangrijk dit blijkbaar voor mij is, bleek wel uit het feit dat ik net zo lang gezeurd heb totdat de berging omgebouwd werd tot ‘kantoortje’.  

Pas nadat ik een paar weken bij iemand op zolder heb doorgebracht besefte ik dat ik beslist één van die mensen ben, waarvoor persoonlijke ruimte meer dan alleen maar een behoefte is. Het is veel meer. Het is een noodzaak! Gelukkig heb ik sinds een tijdje een eigen huis én een eigen kamer in dat huis. Die eigen kamer is mijn vluchtroute, mijn schuilplaats, mijn uitvalbasis in geval van nood. Er gaan weken voorbij, zonder dat ik er uit pure noodzaak ben, maar alleen de mogelijkheid dat ik er gebruik van kan maken is al genoeg!

©Loes Raaphorst < 2005