Tante Geraldina – aka Tante Gerdien
Tante Gerdien helpen…. één van mijn vroegste jeugdherinneringen. Ik weet niet eens meer precies waarvan mijn ouders haar kenden. Tante Gerdien was al minstens 90 toen ik geboren werd en woonde op de hoek van de Schotersingel in Haarlem, 2 huizen naast mijn geboortehuis. Ze kon niet meer lopen en zat hele dagen op een stoel achter een tafel. Tante Geraldina, zoals ze echt heette, woonde bij haar dochter en schoonzoon in huis: Tante Lenie en Oom Gijs. Toen ik heel klein was werkten mijn ouders allebei en ’s ochtends was er een huishoudster, Mevrouw Olijerhoek, die behalve voor het huis, ook een beetje voor mij zorgde. Maar als zij er ’s middags niet was en ook mijn ouders moesten werken, mocht ik bij Tante Gerdien blijven.
Het lijkt misschien heel saai voor een klein meisje om bij een buurvrouw van bijna 100 te zijn, maar ik vond het geweldig. Tante Gerdien handwerkte dag en nacht. Ze had binnen een enorme tafel, bezaaid met wol, vilt, garen, knoopjes en lapjes stof. Ze maakte van alles! Heel veel sloffen, maar ook tassen, poppen en knuffelbeestjes. Ik wist dat als ik naar tante Gerdien werd gebracht ik de hele middag bezig werd gehouden want Tante Gerdien had veel hulp nodig bij het uitzoeken van al haar wol. Ik heb van haar een hele belangrijke les geleerd. Namelijk geduld! Tante Gerdien liet mij zien hoeveel werk er in het maken van dingen zit. Ze heeft mij ook geleerd dat iets nooit maar ‘zomaar rood’ was, maar dat er heel veel verschillende tinten rood bestaan.
In de zomer, als het heel warm was, werd Tante Gerdien ‘in de tuin gezet’. Wel zo lekker natuurlijk als het binnen erg warm is, maar dan had ze niet al haar spulletjes bij de hand, dus werd ik heen en weer gestuurd om nou net dat ene rozerode knoopje te zoeken wat zij wilde gebruiken voor het mondje van een pop. Het zal trouwens wel heel erg verkeerd zijn geweest, maar al de poppen die Tante Gerdien maakte, waren zwart! Ze maakte poppen voor alle meisjes in onze straat en ik was apetrots dat ik haar daarbij mocht helpen. Tante Gerdien heeft mij ook geleerd om zuinig te zijn. Zelfs kleine bolletjes wol werden bewaard, want je wist maar nooit waar je het nog es voor kon gebruiken. Kleding wat versleten was brachten we ook naar haar toe. Ze haalde alle knoopjes eraf, sloopte ritsen eruit en zelfs drukknoopjes werden eraf gehaald. Van de goede lapjes werden poppenkleertjes gemaakt en van het afval maakte Tante Gerdien vulling voor kussentjes, waar ze de hoesjes natuurlijk ook zelf voor had gemaakt.
En nu, na jaren zelf niets gemaakt te hebben, heb ik deze oude gewoonte weer opgepakt. Ik ben zelf weer aan het handwerken geslagen en heb dan wel geen grote tafel vol met wol en lapjes, maar al wel een klein tafeltje met mandjes op wieltjes vol met restjes wol. Ik maak sjaaltjes, omslagdoeken, plantjes en bloemen. Ik begrijp nu heel goed waarom Tante Gerdien zoveel handwerkte. Het is werkelijk een tovermiddel tegen piekeren. Het tellen van de steken, het ontcijferen van een patroontje, het uitzoeken van de kleuren, het werkt werkelijk therapeutisch om zo bezig te zijn. Met eigen handen iets maken is leuk en rustgevend.
Maar wat ik nu toch eigenlijk wel heel grappig vind is dit: Tante Gerdien, waarschijnlijk geboren rond 1870, staat nu dus anno 2018 gewoon op het Internet! Ik ben heel benieuwd of ik in het jaar 2120 ook nog op op het WWW te vinden zal zijn 😉
©Loes Raaphorst 02/2018