Verliefd op het Werk – om van te smullen!
Ik moet maar eens iets vertellen over de manspersoon waar ik al drieëneenhalf jaar voor werk: Bert, 2 jaar jonger dan ik. Ik ben voor Bert gaan werken toen ik op die zo onsympathieke manier van het ene naar het andere afdeling ben gebonjourd. Maar goed, ik ben toen liefdevol opgevangen door Bert en mijn andere collega’s.
In de ellendige tijd die daarop volgde toen mijn man deze keer erg graag mijn plaats ingenomen zag door een bijna 20 jaar jongere raamprostituee en mij vervolgens duidelijk liet blijken dat ik nu toch écht heel erg in de weg liep – hebben genoemde personen mij bijgestaan en gesteund en dat zal ik nooit vergeten.
Gekwetst als ik was, was ik uiterst gevoelig voor de charmes (lees: sexy stem, houding en oogopslag, want verder is ie eigenlijk helemaal niet knap ofzo) van Bert en een verliefdheid was geboren. Ik weet niet of je me een beetje kent, maar als ik iemand leuk vind, dan ga ik het liefst met een grote boog om ‘m heen, want stel je voor dat iemand merkt dat ik ‘m leuk vind! En buiten dat is Bert ook nog eens samenwonend met een leuke vrouw en als je die twee samen ziet, dan zie je hoe goed ze bij elkaar passen en de liefde die er vanaf spat! Afblijven dus! (durfde ik toch al niet…)
Zelfs een onschuldig kat-en-muisspel zou niet goed voor me zijn, want als ik echt verliefd op iemand ben, dan ga ik daar helemaal voor en dat kon ik mezelf niet aan doen (lesje geleerd met mijn ex). Dus ik bind in en leer omgaan met m’n verliefdheid: pakketje van maken en in de koelkast ermee! Soms was een diepvriezer nodig (…), maar goed, het is me gelukt: voor zover ik weet is het nooit iemand opgevallen.
Afgezien van wat kleine dingetjes waar ik uit af leidde (of wilde leiden) dat hij ook wel wat voor mij voelde (een Valentijnskaart met rode rozen van ‘een bewonderaar’ – of was dat een grapje?) alsmede de afstandelijkheid en arrogantie van zijn vriendin ten opzichte van mij en de spanning die ik tussen ons voelde (of wilde voelen?) als we alleen waren, ben ik altijd de koelkast zelve gebleven en durfde zelfs niet eens uit te dagen, maar maakte dat ik weg kwam (verstandig of gewoon schijterig?).
Alleen in een balorige bui wilde ik nog wel eens een opmerking maken of een uitdagende houding hebben, maar ook dan maakte ik daarna altijd dat ik wegkwam en liet hem dan het liefst vertwijfeld achter. Althans, dat was dan de bedoeling… En ik moet zeggen: dat heb ik al die tijd prima volgehouden zo. Van je afzetten, afstand bewaren en we kunnen het gewoon leuk hebben.
Maar er kwam natuurlijk weer een eind aan dit “geluk”: begin dit jaar zijn er collegas van andere afdeling gewisseld en kwamen er twee vrouwtjes naar onze afdeling. Een van hen, de 26 jarige Joke v.d. B. te D.H., wist meteen al de eerste dag de indruk bij ondergetekende te wekken dat het een onbetrouwbaar vrouwspersoon was, waar je voor op moest passen, ondanks dat het het lieve, zachte, kwetsbare, lijzige, onzekere, aardige typetje lijkt. (LIJKT!)
Ik heb vanaf het begin al moeite met haar, omdat ik het gewoon een trut vind en omdat ze naar mijn mening anders is dan dat ze zich voordoet. (Zoals mijn oude baas zei over een van z’n dochters: ze IS niet aardig, ze DOET aardig) en gewoon omdat ze in haar doen en laten (vooral haar houding en zoals ze PRAAT) mij de haren ten berge doet rijzen. Ze moet dus gewoon uit m’n buurt blijven. Dat heb je wel eens.
Helaas kunnen Bert en Joke erg goed met elkaar overweg en ik verdenk Joke er wel eens van dat ze het er om doet (ze is nl. een vriendin van een ex-vriendin van mij, die wist dat ik verliefd was op Bert) en ik weet niet of je enig idee hebt hoe vrouwen onderling kunnen zijn? En helemaal als ze geen vriendinnen zijn… en al helemaal als ze nog “op zoek” zijn… En helemaal als je net doet alsof je lief bent!? AAAaaaaarrrggghh!! Ik haar ‘r… ik haat ‘r…
Maar goed, ik ben natuurlijk de oudste, de wijste, de meest ervarene en ik sta er boven. Ik ben ook onzeker, maar ik heb tenminste mijn trots! Ik laat me niet kennen en als ik al naar haar lach, dan doe ik dat met een glimlach van “ach meid, jij moet nog zoveel leren”. Ik weet namelijk, dat als het er op aankomt, dan wint zij, omdat ze gewoon veel uitgekookter is dan ik. Dus moet ik ’t hebben van de dreiging. En ik lijk veel harder dan dat ik ben en dat moet ik gebruiken. En dat lukt: ze is als de dood voor me! 🙂
Het beste is verder dat ik met geen woord over haar praat met anderen (dat is moeilijk! Ik moet namelijk altijd spuien en ik heb ook al niemand thuis zitten om tegenaan te lullen), waardoor mij dan in ieder geval nooit verweten kan worden dat ik stemming maak of roddel. Laat haar de fouten maar maken, dat soort dingen werken op den duur namelijk altijd tegen je. Er zijn namelijk al mensen die doorhebben hoe ze is. Nu de rest nog. Kortom: Ik heb een hekel aan Joke.
Bert en Joke kunnen het dus erg goed met elkaar vinden en aangezien ze samenwerken betekent dat dat ze gemiddeld (en ik overdrijf niet!) minimaal twee uur per dag met elkaar privé zitten te ouwehoeren. (Volgens mijn collegaatje zelfs meer! Maar ik ga er dan nog van uit dat er toch wel iets over werk moet gaan…) Je kunt aan de houding van mensen wel zo’n beetje zien wat voor soort gesprek ’t is en als Joke weer eens haar grote gele tanden bloot lacht met haar hangtieten (zonder bh!) over Bert heen hangt, denk ik niet dat ze aan het discussiëren zijn over welk artikel uit het BW nu van toepassing is op de vrijstelling kapitaalsbelasting…. Dunkt mij.
Maandenlang heb ik geprobeerd mij er overheen te zetten: Mens, stel je niet aan, hij wil niks van haar, hij wil niks van jou, jij wilt niks van hem, laat gaan, zet je er overheen! Maar het lukte niet. Ik ben jaloers. Ik heb een jaloerse aard, ik ben jaloers gemaakt, verziekt en het komt nooit meer goed: ik ben ziekelijk jaloers! En het vreet me op! En als ik zie dat die speciale blik waar ik verliefd op werd niet alleen voor mij is, maar ook voor haar, knapt er iets… Ik haat ze allebei!
Hij heeft geen interesse meer voor mij, z’n dossiers die bij mij liggen zijn ineens niet meer zijn verantwoordelijkheid, maar de mijne. Vragen kan ik het beste maar per mail stellen, want hij heeft geen tijd meer voor me (en dan bedoel ik gewoon als zn secretaresse, hè!?) en terwijl hij zegt geen tijd te hebben om één en ander te maken, zodat ik dat voor ‘m doe en de rest van mijn werk opzij schuif omdat dit spoed heeft, zit hij een uur bij Joke te praten en te lachen met z’n poten op haar bureau!
Toen spatte ik zowat uit elkaar! Ik was zo boos, dat het beter was op dat moment niet te zeggen wat ik dacht! Ik heb aan allebei een hekel! Ik werd dus steeds afstandelijker tegen beiden, maar bij Joke kwam dat gewoon omdat ik ‘r gewoon niet mocht en bij Bert omdat ik jaloers was, teleurgesteld, gekwetst en derhalve boos.
Ik realiseerde me dat ik er eigenlijk met Bert over moest praten, want dit ging niet goed, onze samenwerking leed eronder en ook de sfeer tussen ons was om te snijden, is natuurlijk ook niet goed voor de afdeling (alhoewel: dat is zijn ongezonde manier van omgaan met Joke natuurlijk ook niet!), maar aangezien mijn boosheid te maken had met mijn jaloezie (dus mijn gevoelens voor hem) en dat ik, als ik er met hem over zou praten, mijn gevoelens bloot zou geven, wist ik mij eigenlijk geen raad!
Toch maar weer proberen mij eroverheen te zetten? Tegen beter weten in? Een andere baan gaan zoeken? Wil ik dat wel? Nee. En wie zegt mij dat ik daar niet in eenzelfde situatie zou kunnen komen? Of in een eventuele toekomstige relatie? Moet ik er dan altijd maar voor weglopen? Of leren op te lossen? Is er wel een oplossing? Of alleen maar een oorzaak? Kun je daar mee leren omgaan? Wie leert me dat? Zucht… ik kwam er niet uit… Het enige wat ik kon, was mijn frustraties uiten en mijn verhaal doen tegen mijn vriendin en gelijk van haar krijgen. Dat gaf wel troost, maar alles begon de volgende dag opnieuw, het gevoel was niet weg…
Toen hadden we een afdelingsoverleg. Voor het eerst. Allemaal bij elkaar. Gezellig. Joke zat natuurlijk weer naast Bert en ik dacht even dat het soppende geluid uit de met koffie gevulde thermoskan kwam. De managers hadden met elkaar overlegd en waren tot een besluit gekomen, wat nu uit de doeken werd gedaan. Gelukkig zat ik naast de Grote Baas en zag ik al op zijn briefje staan wat de bedoeling was van ons samenzijn, anders was ik waarschijnlijk van kleur verschoten toen ik het te horen kreeg: een omgooi. Of, zoals wij -de secretaresses- het noemden: een transfer!
Patty (de nieuwste) ging niet meer voor de Grote Baas werken maar voor Willem en Joke, Erika (de beste) niet meer voor Heleen en Joke, maar voor Heleen en Bert en ik ging voortaan niet meer voor Bert en Willem werken, maar voor de Grote Baas en was bovendien de “overloop” (dus noem ik me sindsdien het overloop-tutje (van overloop-putje) Aldus, een hoop !!%&$#@!!*^ en #&!^*$&^$(, maar vooral ???!!!)
Ik zette mijn verongelijkte gezicht op en probeerde zo weinig mogelijk emotie (dat zie je toch al zo snel aan me) te tonen. Ik heb ook mijn trots! Is iedereen het er mee eens? Heeft iemand nog vragen? vroeg de Grote Baas. Verslagen gezichten. Niemand kon iets bedenken behalve:”Wie heeft dit bedacht?!”, maar niemand durfde dat uit te spreken. Ben jij het er ook mee eens? vroeg Bert aan me en keek me nog eens zo aan.
Ik keek ‘m recht aan met datzelfde verongelijkte gezicht en zei langzaam met een felle blik in de ogen: “Ja hoor, prima!” Alsof ik het een goed idee vond, alsof het mijn idee had kunnen zijn. Ik wilde me natuurlijk niet laten kennen. Vervolgens droop iedereen zo’n beetje af. Erika vond het niet echt leuk om voor twee ervaren mensen te werken en maakte zich zorgen om de verwachte werkdruk, maar had nog zoiets van: we zullen wel zien, maar Patty en ik voelden ons aan de kant gezet, afgedankt, verraden… Ik voelde het mes nog in mijn rug zitten.
Vanaf dat moment was het tussen Bert en mij oorlog. Toen ik er moeite mee had om ‘m aan het eind van de dag nog op een enigszins vriendelijke manier gedag te zeggen, realiseerde ik me dat dit foute boel was. Slechter dat dit kon niet meer. Ik haatte ‘m net zo hard als dat ik gek op ‘m was! Negatieve gevoelens zijn echter veel sterker dan positieve en ik dacht dat ik er nooit overheen zou kunnen komen. Ik had zin om ‘m in elkaar te slaan. Om ‘m voor z’n kop te rammen, om ‘m helemaal verrot te schelden! Wat een frustraties! De woede ooit bestemd voor mijn ex zou hij over zich heen krijgen. In het kwadraat!
Er moest iets gebeuren. Ik heb er de hele avond en nacht over nagedacht. Het moest uit mezelf komen, ik wilde niet het advies van een ander, maar de oplossing die uit mijn hoofd kwam, mijn hart volgen. Het kwam er nu op aan, mezelf bewijzen dat ik volwassen was, dat ik voor mezelf kon zorgen, dat ik op mezelf kon vertrouwen. Het ergste wat kon gebeuren was dat de boel uit de hand liep en dat het beter was dat ik een andere baan ging zoeken. Maar de sfeer tussen Bert en mij was zodanig slecht dat het niet slechter kon. Ik had niets te verliezen. Ik moest. Ik moest open kaart spelen, mezelf blootgeven, kwetsbaar opstellen en vertrouwen hebben in mezelf en in hem. Heel moeilijk, maar het zou een goede les zijn. Een les voor het leven: niet altijd de veiligste weg kiezen of liever nog: ervoor weglopen, je kop in het zand steken, maar je hand uitsteken. Om begrip vragen. Openheid van zaken geven. Eerlijk zijn. Kwetsbaar leren zijn. Pfoeh!
De volgende dag heb ik Bert gevraagd of ie even tijd voor me had omdat ik even met ‘m wilde praten. (geeft best een gevoel van macht!) Ik ben met ‘m in een kamertje gaan zitten en heb hem rustig, maar met trillende stem gezegd dat ik hier heel lang over nagedacht heb, maar dat ik hier al maanden mee liep (“al maanden!?” – “ja, al maanden”) en dat het gezien de situatie op dit moment beter was om één en ander uit te leggen voordat ik ‘m net zo hard ging haten als dat ik van ‘m hield. (ja, dat heb ik precies zo gezegd) En ik heb ‘m verteld over mijn houding en dat die te maken had met mijn zwakke plek: mijn jaloezie.
Niets over Joke in het bijzonder gezegd. (Verstandig, he?) Maar gewoon in het algemeen: mijn jaloezie. En dat dat mijn probleem was. En dat ik niet van hem zou verwachten dat ie er rekening mee hield, omdat ik dat niet van hem zou kunnen of mogen verwachten, maar gewoon zodat ie wist dat daar mijn afstandelijke houding vandaan kwam. Omdat de ander weer reageert op de een enzovoorts en voordat je het weet zit je in een neerwaartse spiraal en ga je elkaar haten. En ook niet om tot een oplossing komen: het was mijn probleem en ik moet er mee leren omgaan.
“Volgens mij draai je een beetje om de hete brij heen”, zegt ie ineens, “ik heb het vermoeden dat je verliefd op mij bent of bent geweest en dat het daarmee te maken heeft”. Slik. Wat een zelfvertrouwen. “Klopt,” zeg ik, we waren tenslotte open en eerlijk aan het praten, maar in het midden latend of dat was of nog zo is heb ik ‘m gezegd dat dat ook niet vreemd is als je net vreselijk gedumpt bent door je eigen vent en als je dan op je werk steun hebt aan een leuke man, dat je dan die gevoelens krijgt. Maar dat ik er niets mee kon en niets mee wilde en dat ik met die verliefdheid kon omgaan (pakketje, koelkast) maar dat de jaloerse gevoelens zo’n zwakke plek zijn dat het me opvreet.
Hij knikte meelevend en respectvol. Ik vertelde hem de waarheid en vroeg zijn begrip. Ik stelde me kwetsbaar op en was daardoor zo sterk! Ik voelde me ook sterk! Ik heb ‘m ook meteen gezegd dat ie me flink kwaadgemaakt heeft met die keer dat ie mij liet werken omdat zelf geen tijd zou hebben en vervolgens een uur zat te lullen bij Joke. “Daar heb je gelijk in.”, zei ie. Is maar goed ook. En dat, buiten het feit dat ik jaloers ben, ik het me afvroeg of ik wel de enige was die er moeite mee had, omdat het toch ook wel een beetje ongezond was zoals hij en Joke met elkaar omgingen en dat dat ook niet goed voor de afdeling was.
“Daar heb je gelijk in.” zegt ie weer. Zo dan! Ik kreeg in alles gelijk van ‘m! En hij wist het blijkbaar, want hij ging niet eens in de verdediging. Ik zei ‘m dat dit hetgeen was waar ik het met ‘m over wou hebben en waarom en dat ik dat dus bij deze gezegd had en hij zei dat dat ie het heel knap vond van me dat ik het zo aangepakt had en dat ik alles zo open ter sprake durfde te brengen (“Ja, dat vind ik zelf eigenlijk ook wel”) en dat ik gelijk had (“dat vind ik zelf eigenlijk ook”). ‘Nou, dan is alles wel zo’n beetje gezegd’, zei ik en stond op.
‘Heb ik iets verkeerd gezegd?’ vroeg hij. ‘Nee, hoor, maar alles is gezegd, dus zijn we klaar, het heeft geen zin om hier dan nog langer over door te gaan’ zei ik en maakte al aanstalten om weg te gaan. Hij stond op en liep op me af. “Zijn we weer vriendjes?” vroeg hij en hief zijn rechterhand op voor een soort high-five. Toen ik mijn rechterhand ook ophief pakte hij mijn hand vast en keek me aan. “Misschien”, zei ik, zijn blik ontwijkend, “het duurt lang voordat iemand in me zit (wijzend op mijn hart) en het duurt net zo lang voordat je er weer uit bent, en dat is jouw geluk, want anders had ik je al lang opgehangen.” “Dat weet ik.” antwoord hij. En na een ongetwijfeld onzekere blik mijnerzijds (zo van: “ik weet nog niet of ik je wel kan vertrouwen”) vlucht ik maar snel het kamertje uit. Maar met rechte rug. In mijn volle lengte. Trots. Op mezelf.
De volgende dag toen we even alleen waren zei ie nog dat ie het zo fijn vond dat we met elkaar gepraat hadden (Hebben we gepraat? Ik heb gepraat, hij heeft alleen maar geknikt) en ik hem ‘m nogmaals gezegd dat ik eigenlijk niet had gewild dat hij het wist, omdat sommige dingen zou eenmaal niet gezegd moeten worden. Maar hij was helemaal onder de indruk. Drie weken is het goed gegaan. Bert deed erg z’n best om te laten zien dat ie het beste met me voor had en hij praatte alleen met Joke als dat werktechnisch gezien geoorloofd was. Ook vreemd natuurlijk, eerst zit je zowat aan elkaar vastgekleefd en vervolgens stond de een bij een gezamenlijk koffiedrinken aan de ene kant en de ander aan de andere kant. Eigenlijk was dat ook wel weer verdacht.
De wantrouwende gevoelens kwamen weer boven. De boel was ineens 180 graden gedraaid. Ook gek. Maar goed, ook wel weer zoals het eigenlijk hoorde. Na drie weken was Joke ineens in tranen (trut! huilebalk!) en zaten zij en Bert geruime tijd in een kamertje met elkaar te praten. En vervolgens was alles weer zoals het altijd al was. Ik heb bedacht dat Joke zich nogal in de steek gelaten moest hebben gevoeld door haar maatje, wat ik me nog kan voorstellen ook. Eerst zit iemand de godganse dag bij je en verzuipt je zowat in de aandacht en vervolgens ontwijkt ie je praktisch.
Mannen begrijpen er ook helemaal niks van. En was ik net weer een beetje bezig om Bert te vertrouwen, ik ontwijk ‘m nu het liefst. Wat een stuk gemakkelijker gaat nu ik voor de Grote Baas werk. Was dus maar beter zo. Er is een tijd om te praten, er is een tijd voor conclusies. Dit is dus iemand die alleen maar iedereen te vriend wil houden en alleen maar iemand gelijk geeft om van het gezeik af te zijn. Heeft hij ooit het lef gehad om mij ter verantwoording te roepen en met mij te praten? Daar had hij wel reden toe. Maar hij is iemand die z’n charmes in de strijd gooit om gebruik van iemand te kunnen maken, maar er zelf niets voor teruggeeft.
Alles van de afgelopen drie jaar zie ik nu ineens anders. Hij gebruikt mensen. Zit nu maandagochtend bij z’n nieuwe secretaresse om te vragen hoe haar weekend was. Ze werkt al een jaar bij ons en hij heeft nog nooit naar ‘r omgekeken. Aandacht geven deed ie bij mij in het begin ook. Hij zei bij elk beoordelingsgesprek dat ie nog nooit zo’n goeie secretaresse gehad en had nog nooit zo fijn met iemand samengewerkt en dat de persoonlijke band zo goed was, maar hij is me net zo snel vergeten en concentreert zich al weer op zijn nieuwe hulpje. Het is voor mij nu duidelijk. En ik ben helemaal klaar met ‘m. Alleen gevoelsmatig nog niet, maar daar ligt ook een beetje mijn probleem. Ik kan alles beredeneren en trek mijn conclusies, maar mijn gevoel blijft hangen. Moet ik hier toch eens hulp bij gaan vragen? Ach, het zal zo’n vaart wel niet lopen, ik ben toch een verstandig, nuchter, realistisch mens.
Als Joke met een smile (sinds dat gesprek is ze weer een en al uitgelatenheid – het uitgekookte kreng heeft gewonnen en ik maar denken dat ik slim bezig was omdat eerlijkheid altijd het langst zou duren) uit lunchen gaat en Bert vijf minuten later weg gaat om uit te gaan lunchen, komen er oude gevoelens boven die ik bijna weer vergeten was: mijn alter-ego Sherlock-Poekie was weer herrezen! Ze kwamen na de lunch ook twee minuten na elkaar binnen en ik wist dat, want ik zat bij de receptie. Joke leek zelfs te schrikken toen ze binnenkwam, omdat ze niet verwacht had dat ik daar zou zitten.
Al mijn voelsprieten stonden uit en ik leek wel 87 zintuigen te hebben, ik werd doodmoe van mezelf! Ik stond op het punt om ze te bespioneren, om het restaurant waar ik wist dat zij geweest was te bellen om te vragen met wie ze daar geweest was, gewoon: om ze te betrappen, om ze te laten weten dat ze mij niet konden belazeren, want dat ik ze toch wel doorhad, dat ik te slim voor ze was. Ik had zelfs het idee gehad om op zolder (waar ze eens met zn tweeën zaten) condooms neer te leggen of er op zn minst een poster op te hangen over veilig vrijen, ofzo Maar wat probeerde ik nou te bewijzen? Was het mijn vent die vreemdging? Was hij mij ook maar iets verplicht? Doe eens normaal, mens! Toen ben ik maar naar mijn huisarts gegaan voor een verwijsbriefje naar het RIAGG…
An Oniem
Bro: Email ©Loes Raaphorst 09/2006