Visolela

Schrik niet. Ik ben niet zo vijandig en angstaanjagend als ik lijk. Wanneer ik me nu aan u toon, kan het zijn dat u me voor een duivel aanziet, maar dat ben ik niet. Mijn naam, Visolela, is een Afrikaans spreekwoord van de vertaling: ‘hartelusten zijn oncontroleerbaar als watervallen’ betekent. Voelt u de enorme kracht van de waterval waarvoor we staan? Hij zoekt zijn weg en laat zich niet indammen. Zo vergaat het mij ook met mijn wensen: ik zie iets en wil het direct hebben. Ik ben woedend op iemand en stel me voor hoe hij gewond raakt. Wraaklustige gevoelens of brandende jaloezie overkomen mij… 

Ik herinner me hoe Oberon, de koning van het feeënvolk, koningin Titania uit jaloezie zo betoverde dat zij verliefd moest worden op een ezel. Ik kan daarom lachen en er genoegdoening aan beleven. Ik zou zelfs willen, dat ik zelf dergelijke krachten bezat. 

Men kan proberen de waterval te stuiten, maar op den duur zal hij sterke worden en zich een weg banen. Ik laat me een tijdje door mijn hartelusten meeslepen. Als ik jaloers op iemand ben, laat ik mijn pijn en ergernis de vrije loop door een kreet uit te stoten of ook wel door iets te vernielen. Of ik trek me terug en ga zitten broeden op donkere gedachten. Op het moment ben ik vreselijk alleen en op mezelf geconcentreerd. Alleen mijn kijk op de zaken telt. Ik heb het gevoel nodig in mijn recht te staan en mijn recht te krijgen. Anders kan ik niet vergeven en reageer ik mijn verbittering af op de hele wereld.

Daarna kijk ik weer naar de waterval en leer ik van mijn ervaring. Door mijn blik nar buiten op de natuur te richten, treed ik weer in contact met mijn omgeving. Het geweld van het water heeft een heftig, maar tegelijkertijd ook reinigend effect. Wanneer ik weer uit de maalstroom opduik, ben ik uitgeput en tegelijkertijd opgemonterd en kan ik mezelf rustig de vraag stellen waarom ik op een haar na de controle verloren hebt. Meestal moet ik toegeven dat mijn woede of mijn bezitsdrang helemaal niets met iemand anders of met het voorwerp van mijn begeerte te maken heeft, maar uitsluitend met mezelf. Doordat ik deze heftige gevoelens accepteer als iets wat bij mij hoort, wordt de daad al overbodig. Een tweede keer zal dezelfde behoefte mij niet meer zo diep raken wanneer ik op de bodem van het water zit en de betekenis voor mezelf inzie. Zonder omlaag te duiken, kan ik daar niet achter komen! Het gevaar daarbij is natuurlijk dat men niet meer kan stoppen. Het bekken waarin het water zich verzamelt, heeft een glibberige bodem. Tot nu toe ben ik nog niet uitgegleden.

©Loes Raaphorst 05/2005