Voor een dag van morgen – Hans Andreus
Al jaren heb ik dit gedicht in mijn agenda staan. Elk jaar schrijf ik het weer over in een nieuwe agenda. Ergens gedurende mijn VWO-tijd kreeg ik dit onder ogen tijdens Nederlands, en het heeft mij nooit meer losgelaten. Vreemd eigenlijk, want ik ben helemaal niet zo poëtisch ingesteld.
Het gedicht is gepubliceerd in 1959 in de bundel: Al ben ik een reiziger. Ik moet bekennen dat ik die bundel dus niet gelezen heb, en mijn kennis van Andreus dus ophoudt bij dit gedichtje. Het viel mij op dat ongeveer een jaar geleden bij een stille tocht naar aanleiding van zinloos geweld, een vriendin van het slachtoffer dit gedichtje voordroeg. Ik ben dus niet de enige die ervan onder de indruk is.
Al nieuwsgierig geworden? Ik hoop het wel.
VOOR EEN DAG VAN MORGEN
Wanneer ik morgen doodga,
vertel dan aan de bomen
hoeveel ik van je hield.
Vertel het aan de wind,
die in de bomen klimt
of uit de takken valt,
hoeveel ik van je hield.
Vertel het aan een kind,
dat jong genoeg is om het te begrijpen.
Vertel het aan een dier,
misschien alleen door het aan te kijken.
Vertel het aan de huizen van steen,
vertel het aan de stad,
hoe lief ik je had.
Maar zeg het aan geen mens.
Ze zouden je niet geloven.
Ze zouden niet willen geloven dat,
alleen maar een man, alleen maar een vrouw,
dat een mens een mens zo liefhad
als ik jou.
Hans Andreus
* zucht…. mooi hè?