Alles over de Huid
De huid is een zeer complex orgaan. Zij wordt in principe door de volgende factoren beïnvloed: erfelijke massa, omgeving, leeftijd, levenswijze, psyche en verzorging. De huid is met ongeveer 1,5 tot 2 vierkante meter oppervlak het grootste lichaamsorgaan. De dikte van de huid is op verschillende plaatsen van het lichaam zeer verschillend en bedraagt, afhankelijk van de biologische functie, tussen 0,5 mm op de oogleden en 4 mm op de voetzolen.
Opbouw van de huid
Om de processen in onze huid te kunnen begrijpen, moet men weten dat de huid uit 3 lagen bestaat (van onder naar boven):
- Onderhuid (Subcutis)
- Lederhuid (Corium)
- Opperhuid (Epidermis)
Met cosmetische preparaten kan en mag men slechts de opperhuid beïnvloeden. Een optimale verzorging van de opperhuid kan evenwel ook indirect een positieve uitwerking hebben op de daaronder gelegen lagen.
Onderhuid (Subcutis)
De onderste laag, de onderhuid, bestaat uit los bindweefsel waarin – afhankelijk van de voeding – meer of minder vetcellen opgeslagen zijn. Deze beschermingslaag beschermt ons tegen koude en vangt stoten en druk op. Zij is het water- en vetreservoir van de huid en daardoor voor de warmtehuishouding van het lichaam heel belangrijk.
Lederhuid (Corium)
De lederhuid heeft een dikte van 0,3 tot 2,5 mm en is een fijnmazig vlechtwerk van elastine- en collageenvezels. Aan de ene zijde geven deze vezels de huid steun, aan de andere zijde zorgen zij voor haar elasticiteit, Het collageen vormt 98% van het bindweefsel. Via de oneindig vele fijne bloedvaten in dit bindweefsel worden de huidcellen met alle belangrijke voedingsstoffen en zuurstof verzorgd. In de lederhuid zitten bovendien temperatuur- en drukgevoelige zenuwuiteinden, gladde spiervezels, haarwortels evenals zweet- en talgklieren.
Opperhuid (Epidermis)
De bovenste huidlaag bestaat uit 5 lagen. Zij heten van onder naar boven:
- Kiemlaag of basaalcellenlaag: De basaalcellenlaag is de onderste laag van de opperhuid. Zij bestaat uit cilindrische cellen. Hier worden door celdeling continu nieuwe cellen gevormd. De nieuw gevormde cellen worden geleidelijk naar boven geschoven, daarbij sterft de celkern langzaam af en worden de cellen steeds vlakker. Tenslotte, na ongeveer 28 dagen, worden zij als afgestorven hoornschilfers van het huidoppervlak afgestoten. Dit voortdurende vernieuwingsproces kunnen wij door geschikte verzorging van buitenaf stimuleren en ondersteunen, want als de celkern langer rond en vochtig blijft, blijft de huid aan de oppervlakte er ook strakker en gladder uitzien. In de basaalcellenlaag vindt ook de vorming van melanine plaats, dat zorgdraagt voor een getinte, bruine huid. De huid vormt bij intensieve UV-straling kleurpigmenten, die voor de huid als natuurlijke bescherming tegen schadelijk werking van deze stralen dienen.
- Stekelcellenlaag: De cellen van de stekelcellenlaag zijn voorzien van talrijke ‘bruggen’, die de cellen een stekelig aanzien geven. Door deze bruggen wordt de ruimte tussen de cellen overbrugd en is celcommunicatie, dat wil zeggen uitwisseling van voedingsstoffen, mogelijk.
- Korrellaag: De cellen vertonen korrelige kernen die lichtreflecterend werken en zo de huid haar ondoorzichtige uiterlijk geven.
- Doorschijnende laag: Dit is de huidlaag van de opperhuid die hoort bij de verhoorningszone. Zij heeft de taak om de op de huid vallende zonnestralen te reflecteren. De cellen zijn plat met reeds afgestorven celkernen. De doorschijnende laag is het sterkst gevormd bij de handpalmen en op de voetzolen.
- Hoornlaag: Dit is de bovenste laag van de opperhuid en bestaat voornamelijk uit keratine. De kleurloze afgevlakte cellen bevatten geen celkern meer en hier vinden ook geen stofwisselingsprocessen meer plaats. De cellen worden voortdurend als onmerkbare schilfertjes afgestoten. De hoornlaag dient als beschermingslaag van de huid tegen invloeden van buitenaf.
Zuurmantel:
Dit is de bufferlaag van de huid en wordt ook als hydro-lipide-film of water-vet-mantel aangeduid en bestaat uit huidvet, water en in water oplosbare substanties. Deze zuurmantel beschermt de huid tegen uitdrogen en houdt haar soepel. Bovendien beschermt het de duid tegen het binnendringen van vreemde stoffen en ons vijandelijk gezinde bacteriën, virussen en schimmels. Het sprookje, dat men niet met ‘natte haren’ naar buiten moet gaan, heeft dus wel een kern van waarheid. Vlak na het douchen en/of wassen met producten die de zuurmantel van de huid aantasten, ontbreekt de zuurmantel dus, en staat de huid als het ware ‘open’ voor bacteriën en virussen. De zuurmantel past zich gemiddeld in een half uur weer aan en onder normale omstandigheden heeft de huid een pH-waarde van ongeveer 4 – 6; de huid is dus zwak zuur. Bij deze pH-waarde is het weerstandsvermogen van de hoornlaag het grootst. Baby’s hebben een hele zure huid, 0 – 3, naar mate we ouder worden wordt de huid dus minder zuur. Het gebruik van baby producten door volwassenen is hierom dus af te raden.
Taken van de huid:
De huid heeft vele functies en taken:
- Bescherming: De huid beschermt het lichaam tegen vochtigheidsverlies, schadelijke omgevingsinvloeden, UV-stralen, bacteriën en micro-organismen evenals tegen stoten, druk, wrijving en verwondingen.
- Regulering van de vochtigheidhuishouding: De huid vormt vochtigheid, zij houdt huideigen en toegevoerde vochtigheid vast. Deze functies worden door 3 levensbelangrijke, biologische activiteiten in stand gehouden: opnemen van werkstoffen en zuurstof, afscheiden van afvalstoffen en celvernieuwing.
- Warmteregulator: De huid reguleert de lichaamstemperatuur, waarbij zij de temperatuur constant op ca. 36 graden Celsius houdt. Is de temperatuur buiten het lichaam hoger, of bij lichamelijke inspanning, dan reageert de huid door meer te transpireren en koelt deze door ‘verdampingskoude’ af. Is de buitentemperatuur laag, dan trekken de kleine haarspiertjes samen. Bij erge koude of onderkoeling ontstaat er door bijzonder krachtige samentrekking van deze spiertjes ‘kippenvel’. De huid scheidt in deze toestand nog maar heel weinig zweet af en houdt daardoor de warmte vast.
- Zintuig: De in de lederhuid gelegen zenuwuiteinden bevorderen het opnemen en doorgeven van omgevingsprikkelingen zoals warmte, koude, druk, pijn, tastzin en strelingen.
©Loes Raaphorst 2003